Namibië

Sossusvlei, Etosha, kokerbomen en meer (2007)

Reisverslag Namibië - 2007

Sossusvlei, Etosha, kokerbomen en meer

/reisverslagen/afrika/namibie/reisverslag/20-21-augustus-2007-etosha-national-park/

(c) Wouter en Carin van de Weerd


Etosha National Park

Maandag 20 augustus (Etosha NP/Halali)

 

We slapen uit. We worden om 7 uur wakker. We verlaten de camping zonder ontbijt en ontbijten bij de eerste ‘waterhole’ waar we langs komen. We rijden een rondje langs “Rietfontein” en “Salvadoro”. Bij geen van de poelen is iets spannends te zien. Een paar bokjes. Maar we zijn niet onder de indruk meer van de soorten en van de kleine aantallen. Ons rondje levert ons wel veel giraffe-foto’s op. Het lijkt de dag van de giraffe te worden. We zien ze langs de weg in enorme aantallen (voor giraffes): een groep van 15 bij elkaar!

Met koffietijd (rond 11 uur) zijn we al weer terug op de camping.

We gaat uit-lunchen. In het restaurant van het kamp is een buffet-lunch. Het is uitgebreid en lekker allemaal: saladebar, koude vis, warm eten (lekkere biefstukjes!!), toast met kaasjes, zoete toetjes (allerlei cakejes, fruit, ijs, chocoladesaus). We doen ons best om met mate te eten, maar dat is wel moeilijk. We zijn gelukkig voor de drukte uit (12.15 uur). Na ons wordt het een redelijk ‘gevecht’ om een tafel, stoelen, en om bestek. We krijgen voor het eerst in Namibië het gevoel dat er te weinig personeel rondloopt. Tot nu toe zaten ze altijd met 2 personen een klus voor 1 te doen. Nu hadden met ze 4 extra paar handen veel goeds kunnen doen.

Terug bij onze camper worden we aangesproken door een Nederlander die vraagt of hij bij ons op onze kampeerplek mag komen staan. Er mogen maximaal 8 personen en 2 voertuigen op 1 plek staan. De plekken zijn ruim zat dus wat ons betreft is het OK. Hij betaalt ons de helft van de campingkosten (NS100). Wouter had op internet gelezen dat het delen van een plek een optie was als je zelf geen plek kunt krijgen. Wij waren echter te schijterig om dat eerder voor onszelf te regelen. Bang dat het officieel niet zou mogen en we vonden het ook best spannend om een andere toerist met dit verzoek aan te spreken. Nu we weten hoe het werkt en dat het officieel mag, (noem site nr en naam van de kampeerder op het kantoor, betaal voor de extra personen in het kantoor, krijg een bewijs waarmee je de camping op kunt komen, geef de oorspronkelijke plek-bezitters 100 dollar en klaar!) Nu gaan we dit wellicht zelf morgen in Namutoni ook proberen.

We lezen en schrijven wat op de camping en gaan dan weer een rondje rijden. We gaan naar waterpoel “Goas”. Daar zijn wat verschillende bokjes en vogels die drinken. Het meest spannend zijn de leeuwen die er liggen te slapen. Weliswaar ver in de bosjes en ze zijn erg onbeweeglijk en sloom; maar een leeuw is een leeuw en dus leuk om te zien.

Er is ook een giraffe die aan het bedenken is of hij/zij durft te gaan drinken. Wij zijn er ongeveer een uur en in dat uur heeft hij het nog steeds niet bedacht.

We moeten om 17.45 uur bij het kamp terug zijn. Dan gaat de zon onder en de poorten dicht. Vlak voor de poort stuiten we op een kudde olifanten (ongeveer 6). Ze zijn lekker blaadjes aan het eten, maar raken toch wat geïntimideerd van alle auto’s om zich heen. Er staan ook mensen te kijken aan de kamp-kant van het hek. De olifanten beginnen met de oren te flapperen en voeren charges uit onder luid getrompetter. Tijdens de eerste charge slipt een andere auto omdat hij zo snel mogelijk de poort van het kamp in wil. Snel naar de veiligheid! Ik denk even dat Wouter onze camper laat slippen, maar als ik naast me kijk lijkt Wouter de rust zelve. Hij rijdt ons op z’n gemakkie de poort door. Het blijkt een andere chauffeur te zijn die in de paniek schiet.

Op de camping ga ik heerlijk al het stof van me afdouchen. Het is hier zo vreselijk stoffig. Je kunt niet lopen in het droge zand zonder tot boven je enkels wit te worden van het stof. Als ik terug kom bij de camper heb ik dus helaas alweer witte stoffige voeten. Mijn haar is wel lekker schoon en weer lekker zacht.

We eten brood bij de camper en gaan daarna naar de waterpoel achter de camping. Als we er aan komen lopen, zijn er 2 olifanten en een neushoorn. De 2 olifanten hebben hun nog erg kleine jong achter gelaten in de bosjes. Daar komen we achter als deze pa en ma begint te roepen: veel getrompetter en flapperende oortjes. Even later komen ze met z’n drieën drinken. We zitten 3 uur lang in het donker bij het water. Ik krijg het koud en we krijgen een zere kont van de harde stenen. Maar we vervelen ons geen moment. Neushoorns, springbokken, black spotted hyena, jakhals, olifanten en damara dik diks wisselen elkaar af. Vooral de olifanten zijn interessant. Er komt een groep van 15 en een groep van 19 olifanten bij de poel. In de eerste groep krijgen twee mannetjes ruzie. De één probeert zich te verstoppen achter een boompje, maar de ander dendert er gewoon dwars doorheen. Er is ook een olifant die vindt dat een springbok te dichtbij komt en voert een charge uit op het arme hertje. Het krachtsverschil is duidelijk. De springbok taait af.

 

Dinsdag 21 augustus (Etosha NP/Namutoni)

 

Omdat we pas om 23.15 uur in bed lagen, slapen we uit tot 7 uur. Om half 7 heb ik het echter wel gezien in bed. Mijn hoofd zit vol met snot; de darm-ellende heeft plaats gemaakt voor een stevige verkoudheid. Ik wil het liefst rechtop zitten.

We zijn al om 7.40 uur de poort uit. We verlaten “Halali” en gaan naar het oosten, naar het kamp “Namutoni”. We rijden langs de poelen “Goas”, “Batia”, en “Kalkheuvel”. We zijn er inmiddels wel achter dat je eigenlijk alleen beesten ziet rond het water. In bosjes onderweg zie je niet veel. Op grote vlaktes zie je kuddes: soms dichtbij, meestal ver weg. We ontbijten bij “Goas”. We staan er een tijdje maar veel spannends is er niet te zien.

Rond “Batia” zijn veel open vlaktes met grote kuddes. We hopen een cheeta op jacht te zien. Het blijft echter bij giraffes, zebra’s, gnoes, gemsbokken en springbokken.

Bij “Kalkheuvel” drinken we koffie. Dit is een mooie waterpoel waar je behoorlijk dichtbij kunt komen met de auto. Er staat een enorme troep olifanten: 40? 50? Er zijn ook weer vrij veel kleintjes bij. Het is behoorlijk dringen met al die olifanten in zo’n klein waterpoeltje. De bokjes hebben een ander klein poeltje. Mazzel voor ze, want de olifanten hebben de grotere poel bezet. Er staan veel auto’s te kijken. Er ontstaat even commotie als 3 olifanten over de parkeerplaats weg willen lopen. Ze komen met de slurf zwaaien en met de oren flapperend op de auto’s af. Gelukkig vals alarm. Pfff…..

We rijden door naar Namutoni, het kamp in het oosten van Etosha. Daar gaan we lunchen. De lunch is ‘a la carte’. Ik had me weer op een buffetje verheugd. De struisvogelbiefstuk en patatjes die we nu bestellen, zijn ook erg lekker.

Het kamp Namutoni is een voormalig Duits fort dat gebouwd is om tegen de bosjesmannen te vechten. Het is een prachtig complex van witte statige gebouwen met kantelen. Ze zijn het nu helemaal aan het renoveren en up-graden. Er worden mooie paden gemaakt van vlonders zodat je niet meer door het stof hoeft te lopen. Het wordt vast heel mooi. Wel jammer dat er nu zo veel bouwactiviteit is en er zoveel werklui lopen.

Na de lunch gaan we naar de camping om te zien of iemand met ons zijn plek wil delen. Eerst lijken er alleen grote groepen te zijn. Als we bijna opgegeven, zien we een man die in Halali op ons veldje (of beter: stoffig stukje zand) stond. Hij is met een vriend, een tent en een auto. Daar passen we dus bij. De mannen heten Derek en Clint. Derek komt uit Zuid Afrika. Clint is Amerikaan. Ze vinden het absoluut geen probleem als we er bij komen staan. De receptie doet nog wel even moeilijk. Ze lijken ons niet te willen snappen. We gaan terug naar de camping en vragen of Derek een briefje wil schrijven waarin hij aangeeft dat hij toestemming geeft dat wij op zijn plek erbij komen staan. Gewapend met dit briefje gaan we weer naar de receptie. Daar laten ze ons voor de volledige kampeerplek betalen (N$200). Maar we mogen wel blijven! Yeah! Derek en Clint lijken het wel gezellig te vinden dat we er bij komen staan. Ze zijn één en al behulpzaamheid en vriendelijkheid.

We gaan even afkoelen in het zwembad. Dat lukt goed want het is onverwarmd en daardoor ijskoud. Wouter gaat kopje onder. Dat wil ik mijn verkouden hoofd maar niet aandoen. Alleen de kuiten nat levert al genoeg verkoeling op.

Rond 3 uur gaan we weer op pad: game viewen. We rijden naar de poel “Chudob”. Eerst is er weinig te zien. Na even wachten komen er 6 giraffes drinken. Prachtig gezicht!

Als de giraffes weg zijn, gaan wij ook maar. Voor de poort van het kamp sluit kunnen we nog net langs de poelen bij Klein en Groot Okevi rijden. Bij de eerste is niets te bekennen. Bij de tweede lijkt het ook uitgestorven. Totdat Wouter op een helder moment een luipaard ziet. Een luipaard!! We staan met een ander Nederlands stel bij de poel. Hen hebben we vandaag al eerder gezien. Zij zijn erg blij dat Wouter de luipaard spot en dat we hen uitleggen waar ze moeten kijken. De luipaard zit wel ver weg en helaas zit íe stil. Hij beweegt alleen zijn kop. Hij komt niet drinken. Allemaal jammer. Maar dat geeft niet want we zien wel een luipaard! Wouter doet zijn best om ‘m herkenbaar op de foto te zetten. Nu hebben we de complete ‘big five’ gezien. Olifant, leeuw, neushoorn, buffel (in 2001 in Zuid Afrika) en een luipaard! We moeten ons echt losrukken van het uitzicht op het beest. We moeten terug naar het kamp voor de poort om 17.45 uur sluit. Jammer!

Na het eten gaan we nog even naar de waterpoel bij het kamp kijken. Er komt een neushoorn drinken. Het zou een witte (whide lipped) kunnen zijn. Zeker weten doen we het niet.