Namibië

Sossusvlei, Etosha, kokerbomen en meer (2007)

Reisverslag Namibië - 2007

Sossusvlei, Etosha, kokerbomen en meer

/reisverslagen/afrika/namibie/reisverslag/10-11-augustus-2007-betta-sesriem-sossusvlei-hiddenvlei-deadvlei/

(c) Wouter en Carin van de Weerd


Betta, Sesriem, Sossusvlei, Hiddenvlei, Deadvlei

Vrijdag 10 augustus (Betta – Sesriem)

 

We hebben een draak van een nacht achter de rug. Ik heb 3x overgegeven vannacht en ben bij het opstaan aan de diarree. Ik geloof niet dat er nog iets in mijn maag zit. Wouter was druk met mij water geven en troep opruimen. Kortom: een topnacht! We verlaten dan ook wat later als gewoonlijk de camping: 8 uur.

We hotsen en klotsen in 150 km naar Sesriem. De weg is nog steeds gravel en af en toe bijzonder slecht. De omgeving is wel weer heel mooi. We rijden tussen twee bergruggen door, mooi gekleurde rotsen en zand en hier en daar een bokje. Toch zijn we blij als we rond 12 uur in Sesriem aankomen. Even rust. Even niet heen en weer gerammeld worden. We hebben een 2WD camper. Een 4WD was hier toch een stuk prettiger geweest. Jammer dat die gelijk zo’n stuk kleiner en onhandiger zijn.  Als we het over zouden moeten doen, hadden we wellicht toch voor een 4WD gekozen om prettiger de wegen te kunnen berijden.

De camping bij Sesriem staat altijd vol zegt men. Voor morgennacht hebben we er een reservering. Voor vanavond niet. Gelukkig hebben ze een plek voor ons. Ook hier is de camping prijzig (voor Namibische begrippen wel te verstaan; alles is relatief). 200 N$ voor 2 personen, 1 nacht. 1 dag toegang tot het natuurpark is 170 N$ voor 2 personen.

We zijn er gelukkig voordat alle prijzen van de NWR campings omhoog gaan. Onder het mom dat ze de voorzieningen verbeteren, verhogen ze de prijzen voor alle NWR campings per 1 november naar €70 per nacht. Euro’s! Belachelijk veel geld. We vragen ons af of de voorzieningen echt veel beter zullen worden en €70 per nacht is zelfs dan nog belachelijk veel.

We lunchen op de camping en gaan dan het park in., Na 45 km komen we bij “duin 45”, waar we morgenochtend vroeg op zullen klimmen om de zonsopgang te zien. Na 62 km komen we op een parkeerplaats van waar je wandelingen kunt maken. En je kunt er met 4WD’s (van jezelf of een taxi) verder rijden naar “Deadvlei” en “Sossusvlei”.

Wouter gaat een wandeling maken naar “Hiddenvlei”. Mooi rood zand zien, foto’s maken en en cache doen. Mijn lijf werkt nog niet helemaal mee: buikkrampen, spierpijn van de koorts en het overgeven en absoluut geen fut. Dus zit er maar één ding op: lekker tukken. We spreken af dat Wouter rond 5 uur weer bij de camper terug is. Tegen die tijd heb ik de slaap uit. Ik heb zelfs al weer even in het zonnetje gezeten en een klein rondje gewandeld. De duinen zijn echt prachtig; in en in rood en heel hoog. Wouter ziet een black backed jackal (jakhals) en vindt een cache in al dat rode zand.

Aan het einde van de middag rijden we de 62 km weer terug naar de camping. Hadden ze die camping niet dichterbij kunnen maken? We komen net voor het donker aan en hebben in de schemer nog bijna een aanvaring met een jakhals en een groepje springbokken.

 

Zaterdag 11 augustus (Sesriem)

 

De wekker staat op 5 uur. Echt een tijd om tijdens de vakantie wakker te worden! We willen de zonsopkomst zien vanaf een zandduin in Sossusvlei. De zon komt rond half 7 op. Voor die tijd moeten we 45 km rijden en een enorm zandduin beklimmen. Dus: Waky waky, rise and shine! Chop, chop, het bed uit!

We passeren om half 6 het hek van het park. De ‘poortwachter’ is gelukkig soepel, want we hebben nog geen ticket voor het park voor vandaag. Wij wilden de toegang te betalen bij de poort, maar dit moet in het kantoor en die gaat pas om half 7 open. We mogen er toch in als we beloven vandaag nog bij het kantoor de 170N$  toegang te gaan betalen.

De 45 km naar het beroemde duin rijden we heerlijk over asfalt. Ja, je leest het goed: asfalt. Geen stof, geen gehobbel. Na 2 dagen trillen, schudden en stofhappen is dat echt een verademing! De camper blijft zowaar ook redelijk stofvrij. Na een dagje ‘gravelroad’ is de camper één grote zandwoestijn. Het zand zit dan werkelijk overal… op de grond, in de badkamer (in de gootsteen in de badkamer komt het zand via de afvoer omhoog, in de kastjes (via het dak), in de koelkast (via de luchtgaten om de motor te koelen), ….. echt overal! We hebben al onze kleren in plastic tassen gedaan en na een dagje ‘gravelroad’ ligt hier een dikke laag stof/zand op. Dat het in een kastje ligt, maakt niets uit. Zelfs de bestekbak is één grote zandbak. Voor we het bestek of servies gebruiken, moet het eerst zandvrij gemaakt worden. Aan het einde van de dag veeg ik de hele camper en sop ik de tafel en aanrecht schoon. En dan nog moet je om de haverklap je handen wassen omdat je vingers helemaal grijs zijn van het stof. Ik onderga het maar als een gegeven: Namibië is stoffig. Er tegen vechten heeft geen zin. Aan het einde van de dag even de boel schoonmaken is het enige dat er op zit.

Goed. We zijn dus stofvrij op weg naar duin 45. Als we er aankomen, zijn we het vierde voertuig op de parkeerplaats. Het is er nog niet zo druk. We klimmen met de andere toeristen het duin op. Delen zijn erg steil en zwaar vanwege het losse zand en het hoogteverschil. Je loopt op een smalle richel die in het duin is gevormd door de wind. Beide zijden zijn heel steil; niet echt een prettige omgeving voor mij als hoogtevrees-klant. Als ik eenmaal bovenop zit, heb ik tijd om om me heen te kijken. Eenmaal boven heb ik een 1500 meter kuchje (schaatsen) van de inspanning. Om me heen hoor ik meerder mensen met hetzelfde droge gekuchel. We zijn mooi op tijd boven. Toch gaat het echte ‘moment suprême’ haast nog aan ons voorbij. We zitten nog lekker te kletsen als anderen om ons heen beginnen te joelen en klappen ….. de zonsopkomst. Na de zonsopkomst duurt het een tijdje voor er een mooie warme gloed over het zand komt. De mensen die in een busje zijn gekomen zijn dan alweer beneden. Zij moeten verder. We zijn blij dat wij de tijd aan onszelf hebben. Als bijna iedereen weg is lopen wij nog wat verder het duin op. Bijzonder die enorme bergen rood zand, mooie vormen en zo verlaten en stil!

Na de zonsopkomst op ‘duin 45’ rijden we verder naar de parkeerplaats bij “Hiddenvlei” waar we gistermiddag ook zijn geweest. Dat is nog een kleine 20 km verder. Daar gaan we lekker een tijdje relaxen: in de zon zitten, boekje lezen, koffie drinken, …. Mijn maag en darmen zijn gelukkig weer helemaal OK.

Als ik water in het gootsteentje van onze camper laat weglopen, ziet Wouter een hele club vogels zich verzamelen onder onze camper. Wat zouden ze daar nou gaan doen? De vogels bleken dusdanig gewend te zijn aan het verschijnsel camper dat ze weten dat er via een afvoer water weg kan lopen. Ze gingen in een grote groep onder de afvoer zitten om wat vocht op te vangen. Slimme beesten! Het is hier zo gortdroog dat deze beesten zich helemaal getraind hebben, zo lijkt het, op het vinden van alle mogelijke waterbronnen. We zetten een laag bord water voor ze neer. Ook dat is een groot succes. Voeren mag niet (staat op de bordjes), maar wij vinden een bordje water wel verantwoord. Het duurt even voordat de vogels door hebben dat er water voor ze klaar staat. Maar als ze het eenmaal door hebben, komen ze in grote getalen.

Rond 2 uur gaan we weer op pad. We laten ons door een 4WD taxi (100 N$ enkele reis; 180 N$ retour) afzetten bij de Sossusvlei. De weg daarheen is alleen begaanbaar met een 4WD. We lopen van Sossusvlei naar Deadvlei en dan weer terug naar de parkeerplaats. Al met al zo’n 6-7 km, wel allemaal door mul zand.

Sosssusvlei valt ons wat tegen. Maar Deadvlei is indrukwekkend. Het is een soort vlakte/dal  met grond van witte gedroogde klei tussen de grote rode duinen. Er staat een hele verzameling van dode bomen. We lopen er een hele tijd rond om de rare sfeer in ons op te nemen en foto’s te maken. We vergeten de tijd en moeten nog behoorlijk door stappen om om half 6 terug op de parkeerplaats te zijn.

Als we van Deadvlei teruglopen naar de parkeerplaats komt ons een bushcamper (kleine 4WD camper) voorbij. Vrijwel direct daarna komt deze camper vast te zitten in het mulle zand. Het zand op de weg is echt heel mul. Je moet een goede chauffeur zijn om er doorheen te komen. Voor ze zich in het mulle zand wagen, moeten alle auto’s de banden half leeg laten lopen. Dat geeft meer grip op het mulle zand. Gistermiddag op de parkeerplaats (toen in net wakker werd van mijn middagslaapje) dacht ik dat de auto’s ‘en masse’ een lekke band hadden opgelopen. Ze stonden allemaal op de parkeerplaats hun banden weer op te pompen. Wouter wist natuurlijk hoe het in elkaar zat en hielp me snel uit de droom. Ze pompen de banden weer op met een apparaatje dat ze aansluiten op de automotor. Toch lijkt het ons een hoop gedoe. Een taxi nemen werkt ook goed. Wij hebben ons laten afzetten en zijn zelf terug gelopen. Maar je kunt ook een bepaalde tijd afspraken en dan komen ze je ook weer ophalen.

Het is alweer bijna donker als we terug zijn op de camping. We moeten van de parkeerplaats immers weer 62 km het park uit rijden.

We hebben vandaag in het park weer een jakhals, een paar struisvogels en springbokken gezien. De cache die in Deadvlei moet liggen, hebben we niet opgezocht; geen tijd meer.

De stroomaansluiting op onze campingsite is kapot. Niet lang na ons avondeten is de accu leeg en gaat dus het licht uit en doet de waterpomp het ook niet meer. We moeten verder met onze hoofdlampjes. Dit in combinatie met het vroege opstaan van vanochtend, maakt dat we nog eerder in bed liggen dan normaal: 9 uur.