Namibië

Sossusvlei, Etosha, kokerbomen en meer (2007)

Reisverslag Namibië - 2007

Sossusvlei, Etosha, kokerbomen en meer

/reisverslagen/afrika/namibie/reisverslag/12-13-augustus-2007-solitair-walvis-bay-swakopmund/

(c) Wouter en Carin van de Weerd


Solitair, Walvis Bay, Swakopmund

Zondag 12 augustus (Sesriem – Walvis Bay)

 

We verlaten Sesriem en rammelen weer lekker verder over de gravelwegen via Solitair naar Walvis Bay. Vooral het eerste stuk is de weg erg slecht. Echt tempo maken kunnen we niet. De omgeving is erg mooi: bergen, rode zandduinen met vlaktes van geel dor gras ervoor.

We maken een koffiestop in Solitair. Dit plaatsje bestaat uit een paar huizen, een benzinestation, een camping en een café met daarin een winkeltje. Het winkeltje is een bijzondere verzameling van spullen. Het lijkt een kruidenierszaak uit de jaren ’30. Je kunt er wat basis dingen kopen, maar ook souveniers, zelfgebakken brood, koffie en appelkruimeltaart. Ik ga voor de bijl voor 2 armbanden. En dat brood en de taart moeten we natuurlijk ook proeven!

Het plaatsje is een hele bezienswaardigheid: mooie aangelegde rots- en cactusborders, oude verroeste auto’s die daar artistiek in geplaatst zijn en een gemeenschap van grondeekhoorns. Al met al een echt ‘desert’ sfeertje. Er schijnen hier om die reden ook al diverse films en reclames opgenomen te zijn.

Tussen Solitair en Walvisbay komen we door een paar canyons. Dat blijft toch een verbluffende ervaring: je komt aanrijden over een vlakte en voor je er erg in hebt ‘stort’ je een canyon in. En als je er weer uit bent, kun je haast niet meer zien waar de canyon/afgrond zich in het landschap bevindt. Het is niet zo dat je aan bergen kunt zien dat je een canyon tegemoet rijdt. In één van beide canyons doen we een cache. Yeah, gevonden!

Het laatste stuk (zeg een uur) naar Walvisbay is saai. Heel erg saai. De natuur is kaal en vlak. Meestal kunnen we in alle dorheid en kaalheid nog wel wat moois zien, maar nu na ruim 200 km rammelen zien we alleen maar dor saai landschap. De weg wordt gelukkig wel weer beter en we rijden snel door naar Walvisbay. De rit vandaag duurt langer dan we dachten en het is ook verder dan we dachten (ongeveer 340 km). We zijn vanochtend om half 9 uit Sesriem vertrokken en komen pas om half 5 op de camping in Walvisbay aan (Longbeach / Langstrand campsite; 137.50 N$, 2 personen, 1 nacht).

Daar aangekomen gaan we lekker douchen en ik doe een poging om de camper stofvrij te maken. Onder de douche vraag ik me af waarom ze in Nederland speciale middelen verkopen om je haar stijl te maken. Ze moeten gewoon een dagje in de woestijn van Namibië gaan rijden; dan staat je haar vanzelf recht. Mijn haar staat stijf van het zand recht op en van mijn hoofd.  Ik moet lang spoelen om het zand en stof uit mijn haar te krijgen en er weer enige soepelheid in te krijgen.

We gaan uit eten op het terrein van de camping. Lekker steak met frietjes! Er zitten gelukkig nog wat meer mensen te eten; een groep van 6 en nog een ander stel. De camping is bijna uitgestorven. Naast ons, zijn nog maar 2 andere plekken bezet.

 

Maandag 13 augustus (Walvis Bay – Swakopmund)

 

We staan rustig op. We hebben ons voorgenomen een rustig dagje te houden in de omgeving van Walvis Bay (Walvisbaai) en zullen daarna doorrijden naar Swakopmund. Dat is 20 km verderop.

Walvis Bay is een havenstad. De enige zeehaven van Namibië en daarmee van strategisch belang. In de tijd dat heel Namibië een kolonie van Duitsland was, was Walvis Bay in handen van de Engelsen. In de tijd dat Namibië onafhankelijk werd van Zuid Afrika, bleef Walvis Bay nog jaren in handen van Zuid Afrika. Nu hoort het gewoon bij Namibië.

Het waait hier aan de kust gelukkig nu niet zo hard als in Lüderitz. Wel is er ochtendmist. Als we om half 7 wakker worden, lijkt het zwaar bewolkt. Na half 10 trekt het open en wordt het zonnig. Het zeewindje zorgt er wel voor dat het frisjes blijft. We lopen voor het eerst deze vakantie de hele dag in een trui en lange broek.

De toeristische trekpleister van Walvis Bay zijn de vele flamingo’s die er in de baai zitten. Wij gaan eerst op zoek naar een vogelreservaat ten oosten van Walvis Bay. Dat stelt niet veel voor en we zijn even hevig teleurgesteld: sputter, sputter, geen vogels, mist, geen zon, …..

Dan komen we bij de lagune ten zuiden van Walvis Bay. Daar blijken alle beloofde flamingo’s te zijn. Hier overwintert zo’n 70% van de totale Namibische flamingo populatie. We zien er inderdaad heel veel. Er zijn ook verschillende soorten. De meesten hebben een donkerroze en zwarte streep op hun vleugels als ze vliegen.

We rijden om de lagune heen richting Pelican Point en gaan regelmatig de auto uit om flamingo’s te kijken. Er zijn ook andere vogelsoorten in de lagune. We herkennen alleen de pelikanen. Het lijkt wel een ander soort pelikaan dan we in Australië hebben gezien. Ze zijn dikker, geheel wit (geen zwart) en hebben ook niet zo’n grote bek met onderkin.

Richting Pelican Point komen we langs een zoutwinningterrein. Enorme ondergelopen vlaktes. Ze zijn op één vlakte zout aan het winnen met een grote gele machine. Vrachtwagens rijden af en aan om het zout af te voeren. Bijzonder om te zien hoe ze het zout uit zo’n veld snijden.

We rijden door Walvis Bay naar Swakopmund. Het is inmiddels al een uur of 2. In Walvis Bay pinnen we geld. Bij alle banken/pinautomaten in Namibië staat een bewaker. Ik ben er nog niet uit of me dit een veilig gevoel geeft of niet. Ja, want ik word bij het pinnen beschermd. Nee, want als extra bewaking nodig is, dan is het er vast niet veilig ….

We gaan ook nog even naar een stoffenzaak die een mooie stof met een print van Afrikaanse beesten in de etalage heeft hangen. We kopen 2 meter met als doel om er thuis een keukenschort en/of placemats van te naaien.

In Swakopmund gaan we naar de “superspar” om inkopen te doen. We zijn aardig door onze voorraden heen. Dan gaan we op zoek naar een camping. (Gull’s cry campsite, 175N$ voor 2 nachten). We zijn en blijven de enige kampeerders hier. We zien een paar auto’s op de camping. Zij rijden een rondje en gaan er dan weer vandoor. Waarschijnlijk gaan zij bij de andere camping staan, even verderop.

De jongen bij de ingang van de camping (receptionist? beheerder?) is blij dat hij weer een paar gasten heeft. Hij is nogal spraakzaam. HIV/Aids houdt hem duidelijk bezig. Hij vertelt dat veel mannen uit het noorden van Namibië hier naar toe komen om te werken. Ze hebben dan al een vrouw in het noorden, maar gaan hier helemaal los. Met het geld dat ze hier verdienen gaan ze feesten, ontmoeten meisjes, …. Velen raken volgens hem zo besmet. Hiv komt veel voor in Angola, Botswana en Zuid Afrika. Volgens onze beheerder wordt het verspreid door onder andere vrachtwagenchauffeurs die op lange ritten deze landen aandoen. Zij hebben in alle landen verschillende meisjes en brengen zo de besmetting over. De regering van Namibië doet veel aan voorlichting (film, advertenties, folders, et cetera) maar volgens onze informant luistert men hier naar en vergeet vervolgens alles zodra ze gaan feesten.

De beheerder komt zelf ook uit het noorden. Zijn vader had daar vee. Hij moest van school af om te helpen met de beesten. Toen overleed zijn vader en nam familie de complete boerderij over, zodat hij en zijn moeder zonder inkomen kwamen te zitten. Hij moest zonder opleiding werk zoeken. Dat vond hij in Swakopmund op de camping. Volgens hem worden mensen die rijk worden een beetje gek; ze worden corrupt, gaan feesten, geven meer geld uit dan ze hebben, kopen van alles en vergeten hun eigen cultuur.

Hijzelf vindt cultuur wel belangrijk. Elke stam heeft volgens hem een eigen taal, eigen gewoontes, een eigen cultuur. Hij is duidelijk wel van plan zijn eigen cultuur in ere te houden. Vrouwen of meisjes met een korte broek aan vindt hij maar niets. Traditioneel lopen vrouwen niet in broeken en al helemaal niet in korte broeken. Namibiërs nemen volgens hem te veel de Westerse gewoonten over.

Ik vraag hem of hij ook die taal spreekt waarbij ze met hun tong klakken. Dit hebben we gisteren bij Solitair gehoord. Daar spraken twee vrouwen een Afrikaanse taal waarbij ze regelmatig een klakgeluid maakten. Er schijnen stammen in Namibië te zijn waarbij ze regelmatig en klakgeluid maken tussen ‘normale’ woorden door en er zijn stammen die vrijwel alleen in klakgeluiden praten. Ik ben benieuwd hoe ze dit geluid maken en hoop dat de beheerder me dat zou kunnen laten zien. Maar nee; zijn taal heeft dat niet.  Jammer maar helaas. Wellicht dat ik een andere keer weer eens in de gelegenheid ben om een Namibiër over de ‘klaktaal’ uit te horen.

Aan het einde van de middag zitten we nog een tijdje in de zon. De wind wordt steeds sterker en frisser. We zitten voor zonsondergang alweer lang en breed in de camper. Het is nu half 9 en 17ºC in de camper. Buiten is het erg fris.