Maandag 6 augustus (Mariëntal/Hardap Dam – Keetmanshoop/Quivertree forest)
We zijn om 6 uur op en gaan om half 8 op pad. Het is hier inderdaad minder koud geworden dan in Daan Viljoen: 12ºC. Grappig om te zien hoe de verschillende mensen met deze temperatuur omgaan. Een toerist loopt met blote voeten in sandalen en in een korte broek, maar wel met een muts op. De NWR (Namibian Wildlife Reservation (of Recreation?)) medewerkster bij de poort van het park is gekleed in volledige winteruitrusting: een grote dikke jas, dikke winddichte broek, capuchon op en een sjaal over haar neus.
Deze medewerkster zit dus om half 8 ook al weer op haar post. Ze moet bij de poort controleren of we de toegang wel betaald hebben bij het kantoor. Het kantoor ligt verder in het park. Anders mogen we het park niet uit. Bij de NWR parken zitten in zo’n kantoor 2 personen. Bij de één moet je toegang tot het park betalen. Bij de ander moet je de camping betalen. En bij allebei moet je formulieren invullen. Je moet ze ook apart betalen, het liefst gepast. Geld ruilen of lenen bij elkaar lijkt niet gewenst. Wij met onze westerse gewoonten die gericht zijn op efficiëntie, kijken onze ogen uit. Zo rustig en verlaten als het is in de parken, en dan met 2 personen in een kantoortje. Wel gezellig, maar druk kunnen ze het niet hebben.
We vinden de Namibiërs tot nu toe erg vriendelijk. Ze lachen naar je, zwaaien en bij een ontmoeting vragen ze altijd hoe het met je gaat. En in tegenstelling tot Amerikanen, zijn Namibiërs wél geïnteresseerd in het antwoord. Ze waarderen het ook erg als je vraagt hoe het met hen gaat. Bij de entree van een park is het duidelijk de bedoeling dat je eerst over en weer vraagt hoe het gaat en een praatje maakt. Pas daarna kun je tot de zaak komen en vertellen dat je een nacht op de camping wilt verblijven.
De mevrouw bij de poort van Hardap Dam is erg vriendelijk. Ze loenst met haar ogen en wenst ons een ‘pleasant and safe trip’ als we vertrekken.
We gaan vandaag van Mariëntal naar Keetmanshoop (ongeveer 220 km). We doen onderweg 3 geocaches (zie www.geocaching.com): 1 vlakbij Hardap en 2 in Mariëntal. De laatste ligt op een kalksteenplateau dat zich uitstrekt van Mariëntal tot Keetmanshoop. Je hebt er een mooi uitzicht. De eerste 2 caches zijn nog nooit door anderen gevonden: 2 ‘first finds’! In Nederland is dat een zeldzaamheid, daar zijn andere geocachers je altijd voor.
In Mariëntal doen we boodschappen. In de supermarkt waar ik een blikopener ga kopen, staat bij elke rij met schappen bijna een bewaker. En als ik naar buiten wil, moet ik de bon en wat ik gekocht heb aan een bewaker bij de deur laten zien. Terwijl ik in de supermarkt ben, blijft Wouter in de camper. Dit levert hem een ‘big smile en thumbs up’ van een bewaker op, die buiten op straat de boel in de gaten houdt. Al met al bekruipt ons het gevoel dat hier veel diefstal et cetera is. Helemaal prettig voelt het niet. In onze reisgids stond ook al dat er in deze regio veel werkloosheid is, mede omdat door de barre droogte landbouw niet meer mogelijk is.
Onderweg naar Keetmanshoop zien we eigenlijk alleen maar dorre vlaktes met af en toe wat boompjes, cq struiken. Toch grazen er nog hele kuddes geiten en af en toe een kudde koeien. Onvoorstelbaar! Ik dacht dat we na de droogte en uitgestrekte dorre vlaktes van West Australië wel wat gewend waren. Maar ook hier vraag ik me af waar die beesten toch van leven. Er is niets groens te bekennen.
Langs de weg (B1, geasfalteerd) loopt een soort B-weg (annex zandpad). Hier zien we af en toe een kar rijden, voortgetrokken door 2 of 4 ezels. Namibiërs die geen auto kunnen betalen en geen zin hebben om te liften voor de boodschappen, rijden met de ezelkar. Het gaat best hard!
We komen rond half 3 aan bij de camping bij ‘the Quivertree forest’. Dit is 14 km ten noord oosten van Keetmanshoop. ‘Quivertree’ is een kokerboom. Deze boomsoort komt in een groter gebied van Namibië voor, maar hier staan er veel bij elkaar; een bos. En dat schijnt zeldzaam te zijn.
We gaan eerst even lekker in de zon bij de camper zitten. We moeten wel in de luwte van de camper gaan zitten, want het waait hard. En dat betekent met al die dorre zandvlaktes om ons heen dat het enorm veel zand stuift.
We gaan rond half 4 aan de wandel; het bos in. Het licht begint al mooi zacht geel te kleuren. Dat levert rond de bijzondere kokerbomen een bijzonder landschap op. Je kunt vrij tussen de bomen en rotsen door klauteren. Af en toe schrikken klipdassies van ons wakker als we langs komen; en wij schrikken van hen. We maken heel veel foto’s. We lopen er rond tot en met de zonsondergang. Door de koude wind heb ik het wat eerder gezien dan Wouter. Hij wacht nog tot de ondergaande zon de lucht mooi rood kleurt, om dan de ultieme foto te kunnen schieten.
Het waait zo hard dat onze camper heen en weer schudt. De kou en de wind maken dat we geen puf meer hebben om te gaan douchen. We gaan lekker warm eten en rond 9 uur lekker warm slapen.
Dinsdag 7 augustus (Keetmanshoop/Quivertree forest – Lüderitz)
In de loop van de nacht is de wind gaan liggen. Het is helemaal helder blauw en het is koud. In de camper is het 3ºC. We willen niet weten hoe koud het buiten de camper is. Daar komt Wouter snel genoeg achter als bij de kokerbomen bij zonsopgang (6 uur) wil fotograferen. Het is heel koud. Er ligt een laagje ijs op de kampeertafel en er zit ijs op de voorruit van de camper. Ik ga me wassen bij een wastafel met alleen koud water. Me wassen met in-en-in koud water valt me eerlijk gezegd nog mee. Het ergste is het zeep uit mijn washand spoelen. Zo koud! Mijn handen zijn binnen 3 seconden gevoelloos en dood. Dit verfrissende relaas schrikt Wouter zo af, als hij terug is van zijn fotosessie, dat hij vandaag maar ongewassen en ongeschoren op pad gaat.
Voor we de camping bij ‘Quivertree forest’ verlaten, doen we nog een cache. Deze ligt (hoe verrassend…. ) aan de voet van een kokerboom op slechts 157 meter van onze kampeerplek.
Als we de camping verlaten zien we nog in de verte een cheeta die de campingeigenaren in een groot afgezet gebied houden. De cheeta ligt op een heuveltje lekker in de zon naar de mensen op de camping te kijken.
We gaan naar “Giants Playground”. Dit is vlakbij de camping. Het is een vrij groot gebied met allemaal enorme basaltblokken. Ze lijken door reuzen te zijn opgestapeld. Het donkerrode steen ziet er mooi uit in de ochtendzon.
Rond 10.15 uur gaan we weer op pad. We rijden via Keetmanshoop naar Lüderitz (365 km). Onderweg begint het steeds harder te waaien. De zon schijnt uitbundig, maar de wind maakt het fris.
We rijden door een mooi en afwisselend gebied; mooie rotsen, canyons, valleien/vlaktes (in het Engels wordt het een ‘pan’ genoemd). Er zijn behoorlijke hoogteverschillen. De heuvels en bergen zijn van mooi rood en groen zand. Ik zie onderweg een springbok en meerdere gemsbokken. Omdat Wouter zijn aandacht bij de smalle weg moet houden, mist hij ze. Wel ziet hij de vele geiten, struisvogels en wilde paarden.
Na een mooie tocht komen we rond 3 uur in Lüderitz aan.
In Lüderitz rijden we gelijk door naar de camping “Shark Island”. Officieel heet het “The Shark Island Resort”. Volgens mij noemen ze alles hier een ‘resort’. Wij Nederlanders stellen ons bij die term toch wat anders, wat luxers, voor. Het is een soort schiereilandje, bestaande uit rotsen met daarop campingplekken. De meeste plekken zijn vol in de wind die over de oceaan aan komt. Er zijn eenvoudige toiletvoorzieningen. Wij proberen de camper in de luwte van een rots te zetten. Toch schudt de camper heen en weer door de wind.
Wij zijn voorlopig de enige kampeerders hier. We willen de man bij de poort voor 2 nachten betalen. Hij adviseert ons nu slechts 1 nacht te betalen (150 N$) voor het geval we ons zullen bedenken en toch morgen al weer weg willen. Hij lijkt niet de grootste promoter van dit ‘resort’.
We maken een wandelingetje over Shark Island en gaan dan lekker douchen. Het zijn heerlijke hete douches. We zien de zonsondergang in de oceaan vanuit de camper. We zitten pal aan de Atlantische oceaan.