Nieuw-Zeeland

Noorder- en zuidereiland (2018)

Reisverslag Nieuw-Zeeland - 2018

Noorder- en zuidereiland

/reisverslagen/oceanie/nieuw-zeeland/reisverslag/01-03-december-naar-zuidereiland-en-abel-tasman-np/

(c) Wouter en Carin van de Weerd


Veerboot naar het Zuidereiland en Abel Tasman NP

Zaterdag 1 december - Halverwege

Van Wellington naar Nelson, 128 km (auto)

Oorspronkelijk (en dus zo geboekt) zouden we op 29 november met de veerboot naar Picton op het Zuidereiland varen. Maar omdat we meer tijd voor het Noordereiland wilden hebben, heeft Wouter een paar dagen geleden de boot middels e-mailcontact met de reder Interislander verzet naar vandaag. Dat bleek moeilijker en ingewikkelder dan ons door Travelhome was voorgespiegeld. Maar dat kan ook liggen aan het feit dat ik (oeps...) niet alle reispapieren heb meegenomen.
Gewapend met het oorspronkelijke ticket en de e-mailbevestiging dat we op 1 december met de boot mee mogen, meldt Wouter zich om 7.45 uur bij het loket in de terminal van Interislander. Ook dat blijkt geen appeltje-eitje. Maar het lukt. We mogen mee. We moeten €29 bijbetalen omdat we nu in het weekend varen.

We staan om 8.00 uur klaar voor vertrek en mogen (met alle andere campers) pas als laatste rond 9.00 uur de boot op. De tocht duurt ongeveer 3,5 uur. We varen de baai van Wellington uit. Op het dek spreken we een Nederlandse jongen. Hij heeft zijn baan als berggids in Noorwegen opgezegd en reist een half jaar door Nieuw Zeeland. Hij volgt een trail die van het uiterste noorden (Cape Reinga) helemaal naar het zuidelijke puntje op het zuidereiland gaat. Lopend dus. Hij is in september begonnen en hoopt in februari bij het einde te zijn. Het Noordereiland heeft hij nu gehad; ruim 1600 km. Ik ben zwaar onder de indruk en durf niet te vertellen dat wij de Tongariro Alpine Crossing van 19,4 km hebben gelopen. En dat ik daar best trots op ben.

We vermaken ons tijdens de overtocht met koffie, boekje, en om ons heen kijken. Dat laatste wordt weer de moeite waard als we het zuidereiland bereiken: the Marlborough Sounds. We varen ongeveer een half uur door inhammen met om ons heen dik beboste heuvels en bergen, met hier en daar een strandje, een huisje of bootje. Het is mooi, maar minder indrukwekkend dan ik had verwacht. Het is de hele overtocht droog en grotendeels zonnig. Dus aan het weer kan dat niet liggen.

In Picton doen we eerst inkopen. We lunchen op een veldje in het dorp, in de zon. Dan gaan we via de kleine weg (Queen Charlotte drive) naar Havelock en Nelson. Deze weg volgt grotendeels de kust. We gaan slingerend omhoog en omlaag. Soms hebben we uitzicht door de dichte begroeiing heen. De meeste uitzichtpunten moeten we overslaan omdat ze aan de andere kant van de weg liggen, precies bij een blinde bocht waardoor we de vele tegenliggers niet kunnen zien aankomen en zij ons niet.
Maar bij Cullen Bay (uitzichtpunt met een goed bereikbare parkeerplaats) maken we een korte wandeling. We hebben mooi uitzicht over het fjord en komen op de weg naar de parkeerplaats een Californische kuifkwartel tegen. Hij laat zich mooi fotograferen.

We zijn rond 18.00 uur op de camping in Nelson ($45). Snel douchen en dan Nelson verkennen. Volgens buurvrouw Nienke is dit een leuk plaatsje. Goede smoes om uit eten te gaan. De specifieke charme van Nelson ontgaat ons. Maar we hebben wel lekker gegeten. Met dank aan de restaurant tip van de campingbeheerder.

 

Zondag 2 december- Het is niet fijn om een uitzondering te zijn

Van Nelson naar Totaranui, 134 km

In onze reisgids staat dat het in Nelson altijd mooi weer is. Ahûh! Altijd fijn zo’n uitzondering op de regel. Wij worden wakker met regen en het blijft miezeren tot na het ontbijt. We vertrekken met vertraging omdat we een was doen en de waste water tanks willen legen. De wc legen lukt. Het afvalwater lozen niet. Er zit een verstopping tussen de afvoertank en de uitgang. Met een stokje poeren helpt niet. Veel water laten doorlopen vanuit de gootsteen in de camper ook niet. Ook het instructiefilmpje over de camper op internet biedt geen soelaas. Balen. Dan meer met een bijna volle tank verder en in later in Queenstown maar bij de camperverhuurder langs gaan.

We rijden over de 60 naar het Abel Tasman NP. Op aanraden van buurvrouw Katie rijden we naar het noordelijke deel van het park. Volgens haar en de reisgids is het noorden rustig. Dit in tegenstelling tot het druk bezochte zuidelijke deel van het park. Wij rijden over Takaka Hill, langs Takaka en Tata Beach naar Totaranui. Onderweg, met name rond Takaka Hill, is het slecht weer: hoosbuien en lage wolken waar we door rijden. De laatste 11 km gaat over een smalle slingerende weg die niet echt gemaakt is voor campers. Ik twijfel of we wel door moeten rijden, maar Wouter vindt dat het wel kan. Gelukkig komen we weinig tegenliggers tegen.

We komen aan bij een DOC campground ($30; wc’s en douches met koud water). De camping ligt prachtig aan de zee, heeft grote grasvelden, omzoomd met bosjes en bomenranden. Zo zijn er meerdere van elkaar afgescheiden veldjes. De camping is heel groot, maar per veldje oogt het compact. Wij gaan op het verste veldje staan. Lekker rustig en met uitzicht op zee en de estuary. Dit is zoals ik me kamperen met de camper in Nieuw Zeeland had voorgesteld. Prachtige plek, middenin de natuur, niet te veel luxe. Als we buiten in het zonnetje (hij schijnt weer!) lunchen, komen de plaatselijke schooiers ook even kijken of er wat te halen valt. Al snel lopen er weka’s (bruine loopvogel, een paartje met twee jongen), pukeko’s (blauw/zwart met een rode snavel) rond de camper en horen we de tui en bellbird.

Na de lunch (het is dan al 16.00 uur) gaan we een deel van het Abel Tasman kustwandelpad lopen richting het noorden. Het pad is zoals gebruikelijk weer afgeschermd van de lucht en verdere buitenwereld door dikke bossen. Van boven tot onder groen. Met af en toe een uitzicht over een baai met goudgeel/rode stranden, wat mooi afsteekt bij het blauwe water van de zee. We lopen via het wat hoger gelegen kust-wandelpad van baai naar baai. En bij één baai over het verlaten, prachtige strand. Mooie tocht. We lopen 2 uur heen en moeten dan via dezelfde weg weer terug. Omdat we trek krijgen, lopen we lekker door. Terug duurt slechts 1 uur.

We eten buiten bij de camper. Nu de zon weg is wordt het snel frisser. De Sand flies worden agressiever. We hebben al snel een lange broek aan en verdwijnen uiteindelijk in de camper omdat het niet echt rustig zit met die steekbeesten om je heen.

50 Shades of …

Grijs zien we in Nieuw Zeeland in vele tinten. De lucht is grijzer en vaker grijs dan we willen. Je hebt egaal grijs. Soms zo licht grijs dat het licht geeft en je geneigd bent je zonnebril op te zetten. Een ander moment zo donder dat ik bij Wouter check of we wel met de lichten aan rijden voor de veiligheid. Je hebt grijs ver weg, als de bergen in de verte vergrijzen in van die mooie ton-sur-ton tinten. Maar ook grijs dichtbij als we door de wolken rijden. Dan wordt de wereld klein. Soms niet groter dan 100 meter vooruit en het gras langs de wegkant . De schoonheid van het landschap ontgaat ons dan volledig.

Maar Nieuw Zeeland is ook groen. Groen in vele tinten. Groene glooiende graslanden, met hekjes en koeien of schapen. Bossen in vele schakeringen: donker en licht groen, roodbruin en grijs groen. En bomen met verschillende bladstructuren en kroonvormen. Beboste heuvels zijn hier nooit saai. Ik ben blij verrast door de varens die hier zijn. Ook die zijn er in alle soorten en maten en met alle tinten groen die je maar kunt bedenken.

Al dat groen is mooi, maar soms iets te veel. Als je op een mooie kustweg rijdt langs een prachtige baai of rotsen. Dan wil je de baai zien en niet een muur van groen. Of als je net vele kilometers hiken over de Tongariro Alpine Crossing achter de rug hebt, en denkt bij de parkeerplaats te komen, maar je moet nog een paar kilometers door een dicht bos waarbij je door al het groen geen idee hebt of je de goede kant op loopt, dichterbij komt of er bijna bent. Op dat soort momenten komt het groen me soms de neus uit.

Vandaag las ik dat volgens de Maori groen de kleur van de vrouw is. Wat mij betreft is groen de kleur van Nieuw Zeeland, in 50 verschillende tinten.

 

Maandag 3 december – Vamos a la playa

Van Totaranui naar Richmond, 150 km

In ons reisschema is tijd om nog een dag in het Abel Tasman NP door te brengen. Maar als we wakker worden is het grijs. De lucht zit potdicht en het is fris. Niet echt weer voor strandvertier of kustwandelingen. We kiezen twee uitjes aan de rand van het nationaal park: the Grove (bij Clifton) en Te Whaikoropupu Springs (bij Takaka).
Maar eerst tijdens het ontbijt bij en rondom de camper nog snel wat vogels fotograferen.

Voor we Clifton bereiken komen we door Tata Beach. Omdat dit een favoriete plek is van buurvrouw Katie, gaan we er even op het strand kijken. Dan komt de zon door en wordt het prachtig weer. Dus we blijven er een tijdje. Lekker even op het strand zitten en als ik het te warm krijg waag ik me zelfs even in zee. Koud!

We lunchen verderop aan een strandje en zien dan dat we ‘the Grove’ al voorbij gereden zijn. Terug dus. In Clifton nemen we de eerste afslag rechts (vanuit Takaka) en komen zo bij scenic reserve The Grove. Dit is een bult, gelegen in een boerenlandschap die er Thais uitziet. Een gekke vorm rotsen voor deze omgeving en natuurlijk weer dicht begroeid. We maken er een rondwandeling van een klein half uur.

Dan rijden we door naar Tataka en verder richting Collingwood. Op ongeveer 5 km vanuit het centrum van Takaka gaat een afslag links naar Te Whaikoropupu Springs. Dit is een gebied dat heel speciaal is voor de Maori. We maken ook hier een korte rondwandeling door een bos, langs riviertjes, deels over vlonderpaden tot we bij de bron komen. Hier komt per seconde 10 liter water omhoog. Het meertje dat zich heeft gevormd is bijzonder helder. Bij Dancing Sands zie je dat het zand omhoog wordt geblazen door het bronwater dat daar uit de grond komt. Het zand lijkt te dansen. Bijzonder.

We sluiten de dag af met een autorit richting het zuiden, zodat we morgen minder ver hoeven te rijden. We gaan over de 60, over Tata Hill naar Richmond en vinden daar een kampeerplek op Richmond Motel & Holiday Park ($40). We gaan weer voor de makkelijke optie: uit eten. En dit keer belanden we bij een Thais restaurant. Erg lekker! Elk zichzelf respecterend dorp hier heeft een Thai. Zoals we in Nederland overal Chinese restaurants hebben, zitten hier overal Thaise restaurants. Chinezen zie je hier niet. Net als Moslims (hoofddoeken) of negroïde mensen trouwens. Die zie je hier ook niet. Ze komen Nieuw-Zeeland moeilijk in door het strenge migratiebeleid. Maar de Thai zijn kennelijk welkom. Zou dat door hun lekkere eten komen?