Australië

Het noord-westen: van Broome naar Darwin (2011)

Reisverslag Australië - 2011

Het noord-westen: van Broome naar Darwin

/reisverslagen/oceanie/australie-noord-west/reisverslag/18-20-juli-pernululu-np-bungle-bungles/

(c) Wouter en Carin van de Weerd


Pernululu NP (Bungle Bungles)

Maandag 18 juli - Van Fitzroy Crossing via Geiki Gorge naar Bungle Bungles NP

Het grootste gedeelte van de ochtend worden we flink door elkaar gerammeld. We verlaten om half 8 de parkeer-/campingplaats. Even later passeren we het hek waarmee de weg naar Pernululu / Bungle Bungles National Park is afgesloten. Vanaf daar is het 53 km naar het visitor center. In de reisgidsen en het informatiebord bij de ingang staat dat de weg in slechte staat is. We worden gewaarschuwd voor kuilen, steile hellingen, smalle bochten en gelijksoortige uitdagingen voor de chauffeur. Het gebied is alleen toegankelijk voertuigen met 4WD en high-clearance. Het is een mooi gebied. De weg valt ons mee. Er zijn een paar heftige waterpartijen waar we doorheen moeten. En het gaat af en toe steil omhoog of juist omlaag waardoor het zicht op mogelijke tegenliggers ontbreekt.
Eenmaal in Pernululu / Bungle Bungles NP regelen we eerst de zakelijke kant van ons verblijf: een plekje op de Walardi campground (A$11 per persoon per nacht) en bij het vliegveld bespreken we een helikoptervlucht voor woensdagochtend (8.30 uur, half uur vliegen, A$325 per persoon).

We rijden door naar de parkeerplaats van Piccaninny Gorge. Onder een doek dat voor welkome schaduw zorgt staan een aantal picknicktafels. Dit is de plek waar wij het heetst van de dag ‘uitzitten’. Een paar keer zien we mensen om onze camper lopen. Hun gedrag interpreteren wij als nieuwsgierig, bewondering en mogelijk afgunst (wat een handige camper!). Als we echter bij de camper terug komen om onze wandelschoenen aan te trekken voor de middagwandeling, blijkt er wat anders aan de hand te zijn. Een vriendelijk Australisch echtpaar wijst me op een lekke achterband; rechtsachter. Als Wouter terug van de wc komt, staan we er even onthutst bij te kijken. De Australiër biedt aan om te helpen. Wij vinden het te erg om dit aan te nemen. Maar na een derde aanbod, besluiten we er toch gebruik van te maken. Voor we met onze ogen kunnen knipperen ligt hij al op zijn rug in het stof onder de camper.

Zowel Wouter als ik hebben niet direct paraat wat er moet gebeuren, waar de krik zit, hoe we het reservewiel ook al weer los kregen, et cetera. Ik ga op zoek naar het infoboekje van de camper. Maar dat blijkt niet nodig. Onze hulp weet precies wat er moet gebeuren en hoe. Als relatief korte tijd later de band is verwisseld, zien wij er nog spik en span uit. De Australiër zit helemaal onder het stof. Een biertje als dank slaat hij af. Maar een plens water om zich wat op te frissen neemt hij gelukkig wel aan. De lekke band blijkt in algeheel slechte staat te zijn. Als je er zo naar kijkt is het een wonder dat we niet al eerder een lekke band hebben gehad. Vanaf nu zal Wouter extra voorzichtig door alle kuilen en over de bulten laveren. Als we een lekke band krijgen voor we deze hebben kunnen laten maken, zijn we het haasje. We hebben/hadden maar één reserveband.
We zijn nog een beetje uit ons doen als we toch maar de geplande wandeling gaan doen: Dome Walk. Het is een korte wandeling door een gebied met rond afgesleten rotsen, waar Bungle Bungles zo bekend om is. Het zijn net bijenkorven. De zon staat al laag en zet de rode rotsen in een warme gloed.

Rond half 5 arriveren we op Walardi Campground waar we eerder vandaag een mooi plekje hebben uitgezocht bij de rivier. De camping is Spartaans uitgerust: alleen een pittoilet en een paar waterpunten. Er is geen douche of wastafel. Ik was het stof en zweet van me boven een klein teiltje bij de camper. Het is behelpen, maar het frist wel lekker op. En de muggen laten me gelukkig met rust.
Onze buren gaan al om half 7 slapen. Wij moeten dan nog beginnen met koken. Alle geluiden die we maken, klinken veel harder nu we uit alle macht proberen om de buren niet te storen in hun slaap. Na het eten zitten we een tijd lang in het donker met de koplampen uit. De sterrenhemel is prachtig.

 

 

 

Dinsdag 19 juli - Pernululu / Bungle Bungles National Park

Dat we midden in de natuur staan blijkt ’s nachts uit de geluiden om de camper. Er scharrelt een Wallaby rond en we horen een beest dat we niet goed thuis kunnen brengen. Tijdens het ontbijt (6.15 uur) horen we Dingo's naar elkaar huilen in de verte. Zouden we een Dingo rond de camper hebben gehad vannacht?

Rond half 8 gaan we op pad. We gaan terug naar Piccaninny Gorge om daar vandaag een aantal andere wandelingen te gaan doen. We komen er gelukkig met vier hele banden aan. De wandeling naar Cathedral Gorge loopt door een kloof met rode muren van ongeveer 200 meter hoog. De kloof is gevormd stenen en zand zijn samengeperst tot rotsen, die vervolgens zijn uitgesleten door het water. De beehives ontstaan doordat bepaalde delen van de rotsen weinig water doorlaten. In die lagen blijft het water staan. Daar groeien algen en dit vormt zwarte lijnen/ringen in het steen. De waterdoorlatende lagen zijn oranje: het water verdampt en het ijzer blijft achter. Hierdoor worden deze lagen poreus en oranje. We lopen naar het einde van de kloof waar het water een natuurlijke kathedraal heeft gevormd; een groot rond half open dak van rots met daaronder een klein meertje.
’s Middags maken we een wandeling door en naar Piccaninny Gorge. Een meerdaagse wandeling brengt je tot het einde van de kloof. Wij lopen 1,5 uur heen en 1,5 uur terug door een droog rivierbed. Het is een gek idee dat in het natte seizoen hier het water tussen de rotsen kolkt. Wij lopen op een gladde stenen ondergrond, waar de rivier diepe geulen en kieren in heeft uitgesleten. In de kleine poeltjes water, die nog van de rivier zijn overgebleven, worden de rode rotsen en beehives weerspiegeld.

Terug op de camping (Walardi campground) douchen we met onze buitendouche. We hebben vanochtend de zak met water in de zon neergelegd. Nu is het water lekker opgewarmd. We maken een constructie waarmee we de waterzak omhoog over een tak kunnen hijsen. De een houdt de douchezak vast en de ander staat onder het bescheiden straaltje water. Het is heerlijk om weer eens mijn haren te kunnen wassen!
’s Avonds en ’s nachts koelt het af tot 11°C. We hebben het vermoeden dat we hier op enige hoogte bivakkeren.

 

 

 

Woensdag 20 juli - Bungle Bungles National Park

Vandaag is de grote dag. Iets wat misschien wel het hoogtepunt (letterlijk in ieder geval wel) van onze vakantie gaat worden staat op het programma: een helikoptervlucht boven de rotsformaties van Bungle Bungles.
We zijn om half 9 aan de beurt. Ik slik reisziektepillen. Geen kalmeringstabletten, terwijl die achteraf ook wel handig waren geweest. We delen de helikopter met de piloot en Bryan (een jongen uit Perth). De helikopter is open aan de zijkant. Dat leek een voordeel.
Maar als we in de lucht zweven zie ik, als ik de moed heb mijn ogen open te doen en rond te kijken, eigenlijk alleen nadelen. Het is alsof je er zo uit kunt vallen.
Wouter vindt het geweldig. Hij zit voorin, naast de piloot, en gaat helemaal los. Hij hangt scheef in zijn stoeltje om maar zo recht mogelijk naar beneden te kunnen fotograferen. De piloot vertelt allerlei weetjes over het gebied. De rotsen zijn op sommige plaatsen wel 250 meter hoog. De rotsen zijn tijdens een aardbeving de hoogte in gestuwd. En ook nu nog verplaatsen de rotsen zich continue. Zand wat door de wind loskomt, vormt aan de luwe kant van het gebergte weer nieuwe heuvels/rotsen en beehives. Het is een levend gebergte.
Alle losse spullen (fototas, zakdoek in je broekzak, ...) moesten we op de grond achterlaten. Eenmaal in de lucht begrijp ik waarom. De wind giert door het toestel.
We hebben beiden coupe ‘storm’ als we weer terug zijn bij de camper na ons vluchtje.

Na de helikoptervlucht rijden we naar de westkant van het nationaal park, naar Kurrajong Campground. Daar zetten we lekker koffie en komen bij van ons avontuur.
Na de koffie rijden we naar Echidna Chasm. Dit is een smalle scheur in de rotsen. De wandeling naar het begin (of einde?) is ongeveer een kilometer. Dat lijkt niets, maar de hitte en losse stenen maken het toch een pittige wandeling. De spleet is op het smalste punt maximaal 1 meter. De zon geeft een rood gele gloed in de kloof. Het lijkt een beetje op Antelope Canyon (USA).
We hebben vandaag zo rustig aan gedaan dat we de wandeling bij Mini Palms Cove niet helemaal meer kunnen doen. De wandeling gaat over een droge rivierbedding waar veel grote ronde losse stenen liggen. Dit loopt niet makkelijk. Dit, de hitte en de vele klimmetjes over grote rotsen heen, maken dat dit niet de meest mooie wandeling is die we tijdens deze vakantie maken. Het uitzicht op de hoge rotswanden en de vele bloemen onderweg zijn mooi en maken veel goed.

A birds view

Ik ga achter Wouter zitten. Zo kan ik de piloot goed zien. De stoel zit best lekker. Gek idee dat je geen deurtje achter je dichtdoet. Het voelt open en bloot. De piloot heet Richard. Als hij het zegt hoor ik hem niet, omdat ik mijn koptelefoon nog niet op heb. Zijn naam staat achterop zijn pet. Hij legt uit hoe we tijdens de vlucht kunnen communiceren. Ik draai het microfoontje dat aan de koptelefoon zit dicht tegen mijn mond en ik inspecteer het knopje waar ik op moet drukken als ik wat wil zeggen. De knop hangt als een soort emergency button recht voor me. De helikopter is net bijgevuld met benzine. Mooi dan hebben we in ieder geval genoeg voor onze rondvlucht. Nadeel daarvan is, volgens Richard, dat het toestel dan opstijgt met de neus schuin naar beneden. Mmm… klinkt matig. We gaan het meemaken.

De wieken draaien steeds sneller rond en maken een enorm kabaal. De koptelefoons, annex oorbeschermers, heb je duidelijk niet voor niets. O ja, filmpje maken. Snel zet ik mijn fototoestel in de filmstand en start de opname. Whoopie, we stijgen op. Als een soort kermisattractie vegen we over het vliegveld en winnen we langzaam hoogte. Ik kijk op het schermpje van mijn fototoestel en zie het vliegveld langzaam kleiner worden. Niets aan de hand. Ik kijk direct naar beneden en zie dat we inmiddels al veel hoger zijn dan welke kermisattractie of achtbaan me ooit gebracht heeft. Stop, ik wil eruit. Omlaag. Elke vezel in mijn lichaam protesteert. Alles in mijn lijf schreeuwt paniek. Ik blijf angstig stil. Het lukt me nog net om mijn fototoestel uit te zetten. Dan grijp ik de stang voor me vast. Witte knokkels.
Ik zie Wouter scheef in zijn stoel hangen om naar beneden te kijken. Bryan lacht me toe. Zijn enthousiasme straalt er van af. Thumbs up. Ik trek met mijn gezicht om hem te laten merken dat ik wat minder ontspannen zit. Rustig ademhalen. In, uit, in, uit. Het gaat vast wennen. Gewoon vooruit kijken. De piloot informeert hoe we het maken. Ik gebruik mijn reddingsknop om te kunnen spreken en geef aan dat ik me niet op mijn gemak voel. Dat valt volgens Richard wel mee, want ik kan immers nog de rode knop bedienen en spreken. Hij belooft in de bochten rekening met me te houden. De bochten naar links zal hij ruimer nemen zodat we niet zo scheef komen te hangen. Prettig.

We zijn inmiddels boven de rand van het rotsmassief van Bungle Bungles aangekomen. De piloot licht toe wat we allemaal zien en waar we vanaf hier overheen gaan vliegen. Luisteren naar zijn verhaal leidt af. Ik zou haast vergeten dat ik hoog boven de bergen hang in een open helikopter. O nee, toch niet. Als ik naar beneden kijk naar de rotswand die de piloot beschrijft, weet ik weer waar ik ben. In, uit, in, uit. Gewoon blijven ademen. Ik pak de stang nog eens extra stevig vast.
Midden op het rotsmassief is een vlakte van spinifex graspollen. Verrassend. Daar heb je geen idee van als je beneden loopt. We vliegen over Cathedral Gorge en over het begin van Piccaninny Gorge. Dit zijn een soort vingers (sleuven) in de rotsen die bij elkaar komen tot één kloof. We zien dat de rode rotsen zijn gemaakt van wit kalksteen. Als een rots net afgebroken is, is het wit op het breukvlak. Het steen verkleurt in de loop van de tijd naar oranje (als het ijzer door water oxideert) of zwart (als er water in blijft hangen en er algen groeien). Wouter is druk aan het foto’s maken. Bryan geniet zichtbaar. En ik? Ik begin zowaar een beetje te wennen, maar blijf me goed vasthouden.
Whoops, bochtje. We hangen scheef. Ik kan recht naar beneden kijken. Dat doe ik niet. Ik zie later op de foto’s van Wouter wel wat ik in deze bocht heb gemist. Als we weer recht hangen, zie ik onder me Piccaninny Creek, de droge rivierbedding. Ik zie het punt tot waar we gisteren gelopen zijn. Zo van boven lijkt het een kippeneindje.

Tot slot van de half uur durende vlucht vliegen we over het stuk van Bungle Bungles met de meeste beehive formaties. Gestreepte vingerhoeden in verschillende formaten en opstellingen. Een heel ander perspectief dan vanaf de grond. En zoveel. Grenzend aan het rotsmassief is een enorme vlakte. Ook dat hoort bij Bungle Bungles. Hier mogen toeristen niet komen. Ik heb niet het idee dat we daar wat aan missen. Dan naderen we alweer het vliegveld. Ik ontspan mijn handen een beetje. Voor loslaten is het nog te vroeg. Dat doe ik pas als we weer daadwerkelijk aan de grond staan. Mijn fototoestel hangt ongebruikt op mijn buik. De stang loslaten om een foto te maken is iets wat ik geen moment heb overwogen. Het was heel mooi, maar dit doe ik nooit meer.