Argentinië - Chili - Paaseiland

(2010)

Reisverslag Argentinië - Chili - Paaseiland - 2010

/reisverslagen/zuid-amerika/argentinie-chili-paaseiland/reisverslag/15-17-juli-san-pedro-de-atacama-calama-pozo-almonte-iquique-humberstone-huara-el-gigante-de-atacama-arica/

(c) Wouter en Carin van de Weerd


San Pedro de Atacama, Calama, Pozo Almonte, Iquique, Humberstone, Huara, El gigante de Atacama, Arica

Donderdag 15 juli - San Pedro de Atacama, Calama, Pozo Almonte, Iquique

568 km gereden

We genieten vanochtend extra van het ontbijtbuffet, want we nemen vandaag afscheid van Hotel Kimal.

We rijden via de B245 San Pedro de Atacama uit naar het noorden, richting Puritame en Calama. Dit is dezelfde route als we gisteren met de El Tatio tour hebben gereden. We vonden dit zo’n mooi stuk dat we het graag nog eens in eigen tempo (lees: regelmatig stoppen en de auto uitgaan om foto’s te maken) willen rijden. Het is een onverharde weg maar in redelijk goede staat en gaat door een mooie omgeving. Het zijn bijzondere kleuren die mooi afsteken tegen de blauwe lucht. Een lama met versieringen op de kop poseert mooi voor de werkende vulkaan. Vizcachas komen te voorschijn (4x) en vicunas kruizen ons pad. Verder zien we verschillende vogelsoorten in en rond het water: Andean geese, giant coot en een eend met een in-en-in blauwe snavel. Ook zien we voor het eerst nandoes. Weliswaar in de verte, maar toch!

Vanuit San Pedro de Atacama (2440 meter) rijden we vandaag richting El Tatio (4300 meter) We rijden op een vlak stuk weg als we ineens 2x achter elkaar een luide plof in de auto horen. Ín de auto? Het is alsof er iets zwaars van de achterbank valt, maar daar ligt alles nog keurig op zijn plek. Raar...
Even later zie ik dat de twee zakjes chips (doritos), die we hebben meegenomen voor onderweg, open zijn. Deze zakjes zijn door de wisseling in luchtdruk kapot gesprongen. Nou ja zeg! Hoe doen mensen die boven de 4000 meter hoogte wonen dat? Eten die geen chips?

We nemen vanuit San Pedro de toeristische route naar Calama, via Guentin en Chiu Chiu. Er gaat ook een grote rechtstreekse geasfalteerde weg. Als het rond 2 uur is, hebben we er nog maar 50km op zitten. Onze toeristische route schiet dus niet echt op. In Calama tanken we en lunchen we met een empanada. Dan gaan we plankgas via de 24 en de 5 naar het noorden naar Pozo Almonte.

Het is in de loop van de dag steeds harder gaan waaien. Op de 24 rijden we door een heuse zandstorm. Het is als rijden in dichte mist, alleen dan met zand.

We hebben het eerste deel van de dag (tot Calama) zo lopen trutten dat het de vraag is of we voor het donker Pozo Almonte zullen bereiken. Die kans is verkeken als we een douane- en politiecontrole krijgen op de 5. Wat er aan de hand is, wat we moeten doen en wat ze willen controleren blijft vaag tot we aan de beurt zijn. We moeten eerst de auto uit voor de controle van de douane. Daar controleert een mannetje de autopapieren en het rijbewijs van Wouter. Dat wordt deels overgeschreven op een formulier. Wat we, voorzien van de nodige stempels mee krijgen. De douanebeambte drukt ons op het hart het papier niet te verliezen (waarom?).
Dan kunnen we een stukje verder rijden en weer de auto uit voor de politie-controle. Ook de politieagent is nauwelijks geïnteresseerd in onze paspoorten. Ook hier worden de autopapieren uitgebreid bestudeerd en worden de gegevens hiervan overgenomen op een formulier. Het nut van deze administratieve exercitie ontgaat ons volledig. Na 3 kwartier kunnen we eindelijk weer verder.

Hoe dichter we bij La Tirana komen, des te drukker het wordt. Op een bepaald moment rijden we zelfs in een file (file in Chili, wie had dat gedacht!). Morgen is een nationale feestdag die door duizenden Chilenen in La Tirana wordt gevierd. Als we Pozo Almonte (dichtstbijzijnde plaats bij La Tirana van enige omvang) bereiken is het één groot gekkenhuis en gekrioel van auto’s. Het is alsof alle Chilenen tegelijk in de auto zijn gesprongen en naar La Tirena en omgeving zijn gereden. Het is inmiddels donker. Ons vermoeden dat hotels in Pozo Almonte vol zitten met feestgangers, blijkt helaas te kloppen.

Er zijn twee hotels: beiden zijn vol. We moeten 45 km verder rijden naar Iquique. Die 45 km leggen we af in een file in het donker. Het is een bijzondere ervaring. Helaas wel één waarvan we het niet erg hadden gevonden als we het niet hadden meegemaakt. Het eerste hotel in Iquique waar we langs gaan is ook vol. De receptionist daar verwijst ons naar Hotel Pratt aan het grote plein in het centrum. Dit is één van de duurste hotels in de stad en als we daar aankomen blijkt daar gelukkig wel een kamer vrij te zijn. We zijn inmiddels in een fase waarin we alles goed vinden, als we maar een bed hebben voor de nacht. We hebben ruim 560km gereden. Het is 21.00 uur. We zijn moe en hebben honger. Dat is niet het moment om moeilijk te doen over een kamer van 118 US$. Het hotel blijkt vergane glorie te zijn. De kamer is matig. Maar na gegeten te hebben (waar de ober veel te grote schoenen aan heeft en op een lid van de Casa Nostra lijkt), maakt dat allemaal niet meer uit. We slapen heerlijk.

Vrijdag 16 juli - Iquique, Humberstone, Iquique

106 km gereden

Na de lange dag van gisteren slapen we lekker uit. Het ontbijtbuffet is kariger dan we gewend zijn en een gekkenhuis omdat alle hotelgasten tegelijk lijken te komen (= laat). We willen een nacht extra in Iquique blijven om vandaag de stad te kunnen bekijken en om naar Humberstone te gaan. Hotel Pratt zit komende nacht echter vol. De receptionist belt voor ons naar een ander hotel: Hotel Sunfish. Daar blijkt nog wel plaats (US $ 120 per nacht). We moeten dus verkassen. Rond 12 uur hebben we alles geregeld en alles verhuisd. Hotel Sunfish blijkt een luxe hotel en we hebben een ruime mooie kamer. Het is nagenoeg even duur als Hotel Pratt maar oogt veel luxer. Het is wel wat meer uit het centrum.

Inkopen doen we bij een klein buurt-winkeltje. Wouter blijft in de auto om onze "waardevolle spullen" te bewaken en ik ga de winkel in. Als ik binnenkom, komt me een vochtige pislucht tegemoet. Hmmm... ga ik hier eten kopen? De eigenaar is echter één en al vriendelijkheid en zeer spraakzaam. Ik blijf dus toch maar en zoek water, muesli-repen en snoepjes bij elkaar. De eigenaar vindt het duidelijk gezellig dat hij een klant heeft.
Waar ik vandaan kom: Hollanda. Ah, ... dan volgt er een Spaanse woordenwaterval waar ik uit opmaak dat hij het jammer vindt dat Nederland heeft verloren. Ik trek een gepast spijtig gezicht. Vervolgens wil hij weten waar ik geweest ben en waar ik naartoe ga. Ik stoei met ‘gisteren’, ‘vandaag’ en ‘morgen’ in het Spaans, maar hij lijkt het wel te begrijpen. Of ik nog naar de Fiesta in La Tirana ga. Nee dus. En of ik nog naar Machu Pichu ga. Machu Pichu? Ja, in Peru! Ik snap de overgang niet; is het logisch om een combinatiereis te maken naar Chili en Peru? Dan wordt het duidelijk: de man is zelf in Machu Pichu geweest in 2000 en wil daar graag over vertellen. Ik gun hem dat genoegen: Was het mooi? Ja, natuurlijk, het is wel Machu Pichu hè?! Ik beken dat ik er nog nooit ben geweest, waarop hij van oor tot oor straalt; hij wel!
Tot slot moet hij toch nog even weten of ik helemaal alleen reis. Nee, "el marido es in la coche". En omdat ik me realiseer dat mijn Spaans te krom is voor woorden, wijs ik op mijn trouwring. Hij lijkt me te begrijpen en wenst me verder “Buen viaje!”.

Ik heb veel lol in dit soort gesprekken. Je moet een beetje ‘snaps’ zijn in het begrijpen wat ze je vragen of vertellen. Verder moet je vooral veel ‘Hollanda’ zeggen en plaatsen noemen die je hebt bezocht in Chili en Argentinië en een overdreven mimiek en gebaren werken ook goed. Zelf zeg ik nauwelijks iets. De Chilenen kletsen veel en vinden het zichtbaar leuk als je je best doet 1,5 woord in het Spaans te spreken. En zo’n voetbalfinale helpt natuurlijk ook!

Dan is het tijd om naar Humberstone te gaan. Dit is een verlaten mijnstadje waar van 1872-1960 ruwe grondstoffen werden gedolven waar vervolgens salpeter en yodo (?) uit werd gehaald. Het is nu een toeristische attractie (2000 Ch. pesos p.p.) waar ook veel Chilenen op af komen. Een aantal gebouwen zijn nog in tact of gerestaureerd, een aantal compleet vervallen en het industriële deel van het geheel staat nog deels overeind. De skeletten van gebouwen, oude machines en verroeste ijzerplaten leveren mooie beelden op tegen de blauwe lucht. We lopen hier een paar uur rustig rond te kijken.

Terug naar Iquique (45km terug naar de kust) rijden we weer in optocht. De feestdag in La Tirana trekt zoveel mensen dat de complete omgeving ervan mee geniet. Volgens de hotelreceptionist is La Tirana een heel klein dorp dat elk jaar het centrum vormt van een religieus feest op 16 juli waar 200.000 mensen uit heel Chili op afkomen. Deze mensen kamperen rond la Tirana of verblijven in hotels in de omgeving. Dat hebben we gemerkt! De weg van en naar Iquique kunnen we goed in ons opnemen, want we rijden ‘m in totaal 4x, waarvan 3x in file.

’s Avonds wandelen we vanuit ons hotel over de boulevard naar het centrum. De ober van het restaurant waar we gaan eten, is een beetje een zenuwachtig type met AHDH neigingen. Hij maakt geluidjes bij alles wat hij doet: “oh, oh” als de kurkentrekker scheef de kurk in gaat. En “pfhoeh!” als hij de kurk uit de fles trekt. En “hi hi” als hij de rode wijn morst bij het inschenken. Maar hij doet wel erg zijn best!

Zaterdag 17 juli - Iquique, Huara, El gigante de Atacama, Arica

354 km gereden

Het ontbijtbuffet is er weer één voor de top 5 van de vakantie. Heerlijk! Er is een kan vers vruchtensap met een voor ons onbekende smaak, maar wel lekker. Maar eens vragen wat het is: cherimoya. De vrucht is groen ovaal en heeft een schil vol bubbels.

Wouter rijdt met verrassende stuurmanskunst achteruit omhoog de parkeergarage onder het hotel uit. Hij manoeuvreert onze 4WD langs een muurtje, matrassen en een geparkeerde auto (waar de receptionist de sleutel niet van heeft en die hij daardoor niet aan de kant kan zetten). Chapeau!

Voor we verder reizen gaan we het centrum in om de gebouwen daar te zien terwijl het licht is. Het ‘Teatro Municipal’ is open en te bezichtigen (1000 Ch. pesos p.p.). Het is een mooi oud theater met prachtige plafondschilderingen. De portier is hartelijk en houdt in de gaten of we echt wel alle mooie plekjes in het theater hebben gezien en wijst ons op de mooie schilderingen op plekken die we hebben gemist.

Ook het casino is open. Dit is gevestigd in een pand aan het centrale plein in een Moorse bouwstijl. Veel tegeltjes, motiefjes en muurschilderingen en heel veel bogen. De buitenkant is al mooi, maar de binnenkant is compleet ‘overdone’. Wat een tierelantijnen en pracht & praal!

De oude gebouwen aan de straat ‘Baquadeno’ blijken in het licht minder goed en fraai dan ze in het donker leken gisteravond. Ze zijn wel gebouwd in een mooie bouwstijl en hebben mooie kleuren.

We verlaten Iquique en rijden voor de vierde keer de 45 km lange weg die ons landinwaarts brengt naar Pozo Almonte en de RN 5. Ons reisdoel van vandaag is Arica. Vlakbij Pozo Almonte slaan we af naar Officina St. Laura. Dit is tegenover Officina Humberstone, waar we gisteren zijn geweest. Hier kun je gratis in. Het dorp is kleiner dan Humberstone, maar van het industriële gedeelte is nog vrij veel in tact. Ook hier werd salpeter en yodo geproduceerd, volgens een procédé dat in het Spaans wordt beschreven en onze kennis van de Spaanse taal (en van de scheikunde?) te boven gaat.

We nemen de Panamericana (RN5) naar het noorden. We lunchen in Huara bij een wegrestaurant. We nemen het dagmenu met kip. Dat blijkt te bestaan uit een goedgevulde soep en spaghetti met rode saus en kip. Inclusief cola betalen we 4400 pesos voor twee personen! [Deze avond zal ik een voorgerecht eten dat 5900 pesos kost].

In Huara maken we een kleine detour: we slaan rechtsaf. Na 14 km (bij km-paaltje 14) is ‘El Gigante de Atacama’. Dit is de grootste archeologische representatie van de mens in de wereld: 86 meter hoog. Het is een petroglyph op een rots, een afbeelding van een shaman met in de ene hand een medicijntas en in de andere hand een speer. ‘El Gigante’ dateert van 900 AD.

We rijden een rondje rond de berg waar de afbeelding op is gemaakt en maken aan de andere kant nog mooie foto’s van zandduinen en zandverstuivingen. Het waait weer, zoals gebruikelijk, zeer stevig. En het zand verplaatst zich weer massaal over de kale vlaktes.

We rijden terug naar de RN5 en gaan dan verder naar het noorden, naar Arica. De weg gaat over een hoogvlakte. Veel zand en stenen, saai grijs bruin van kleur, zonder enige vorm van planten- en/of dierenleven. Dan duiken we plots in de zandvlakte omlaag, een kloof in die is uitgesleten door de rivier. De weg leidt ons van de hoogvlakte tot op rivierniveau in de diepte en weer terug naar de hoogvlakte. We dachten over een vlakte rechtuit te rijden, maar dat pakt dus anders uit.

We doorkruisen de stad Arica en komen om 18.15 uur aan in Hotel Arica; 300 meter ten zuiden van het centrum aan de kust. Daar hebben ze gelukkig nog een kamer voor ons. Dit wordt de 3e en laatste nacht dat we zelf accommodatie moeten zoeken. Voor de rest van de vakantie hebben we alle overnachtingen al in Nederland geregeld. Morgennacht hadden we al vanuit Nederland een kamer in Hotel Arica geboekt. We blijven hier nu dus twee nachten.

Tot onze verbazing zitten we ook hier in de kou ’s avonds bij het eten. Ze houden alle deuren naar zee wijd open. Eerst in de bar, waar we van het welkomstdrankje pisco sour genieten. En later in het restaurant. Het restaurant is frisjes en niet bepaald sfeervol. De bediening bestaat uit mannen op leeftijd strak in pak (type knipmes). Het eten is wel erg lekker.