Mexico

Yucatan (2008)

Reisverslag Mexico - 2008

Yucatan

/reisverslagen/midden-amerika/mexico/reisverslag/23-25-juli-2008/

(c) Wouter en Carin van de Weerd


Rijden naar en bekijken Calakmul, naar Bacalar en naar Tulum

Dag 16 - Woensdag 23 juli 2008: Rijden naar Calakmul

Een saai autodagje. Voor we ons hotel in Palenque verlaten, gaan we natuurlijk eerst ontbijten. En we lopen nog even door de tuin tussen de huisjes. Er zijn enorm veel vlinders en die moeten natuurlijk op de foto.

In Palenque proberen we te pinnen. Proberen; het lukt niet. Bij één bank kunnen we alleen Amerikaanse dollars pinnen en dat vinden we niet handig. Een andere bank heeft geen pinautomaat. We hebben hier al eerder hopeloos rondjes gereden omdat de één richtingsstraten niet de kant op gingen die wij op wilden. Daarom wil Wouter niet het centrum van het stadje in rijden. Op hoop van zegen dat we onderweg nog ergens een pinautomaat tegenkomen.

We rijden een heel stuk over dezelfde weg als we van Campeche naar Palenque hebben gereden. Tot onze grote tevredenheid zijn de wegwerkzaamheden al ver gevorderd en hebben we nu veel minder last van oponthoud dan de vorige keer.
Vanaf Escarcega rijden we over een stuk weg waar we nog niet eerder hebben gereden. In Escarcega gaan we lunchen bij de Burger King. Lekker een hamburger met frietjes! Voor de afwisseling met het Mexicaanse eten best lekker! Naast de Burger King is gelukkig ook een pinautomaat.

Afval is er om uit de auto te gooien

Overal langs de weg zien we borden die de Mexicanen manen om geen afval uit de auto te gooien. Teksten als ‘houd Campeche schoon’ en ‘op het weggooien van afval staat een boete van minimaal 90 maandsalarissen’ komen we vaak tegen. De meest opvallende tekst op een verkeersbord vind ik dat je het vuil niet in de richting van de rijbaan mag gooien, omdat dat gevaarlijk is. Als je goed mikt, mag het dus wel. Bijzonder!
Hoeveel borden en teksten ze ook langs de weg zetten; het helpt allemaal niet. Er komen vaak colaflesjes voorbij als we rijden en ook de bermen liggen op veel plaatsen bezaaid met afval. Zonde!

We vervolgen de 186 naar Calakmul. We willen overnachten bij “Villas Puerte Calakmul”. Dit hotel ligt bij de afslag naar Calakmul, aan de rand van de “Reserva de la biosfera de Calakmul”.
Het is verder rijden dan we hadden gedacht. Ook verbazen we ons erover dat we nooit een bord langs de weg zien waarop staat hoe ver het nog is. Calakmul moet toch een vrij grote toeristische trekpleister zijn. Zoiets kondig je toch aan? Dan rijden we een “120 km punt” voorbij en blijkt dat we 30 km te ver zijn gereden. Wij balen: keren en weer terug. Hoe kan het dat we het helemaal niet hebben gezien? Zoals we nu aan komen rijden staat het duidelijk aangegeven met een bord boven de weg. Vanaf de andere kant is er geen bord, zien we nu. Heel bijzonder en buitengewoon irritant dat ze er van uit gaan dat alle toeristen uit het oosten komen en niet uit het westen, zoals wij in eerste instantie aankwamen. De afslag blijkt op een punt te zitten waar wij (heen) nog hebben zitten lachen om een verkeersbord dat er wel stond. Er was namelijk een bord voor een wegverbreding. In Nederland hebben we toch alleen een waarschuwing voor een wegversmalling? Zouden ze datzelfde bord hier hebben gebruikt maar dan op zijn kop? Dat bord hebben we dus wel gezien. Echt zitten suffen hebben we dus niet.

 

 


Kortom: We zijn later dan gehoopt bij het hotel bij Calakmul. Het is een duur hotel. De eigenaar zegt opgewekt dat het hoogseizoen is en vraagt flink geld voor zijn kamers. De ‘lonely planet’ geeft aan dat het 850 pesos per nacht is. De eigenaar vraagt ons 1200 pesos per nacht, exclusief ontbijt en zonder airco. We zijn echter dusdanig blij dat hij plaats heeft en het dusdanig zat dat we toch akkoord gaan. Onze enige andere optie zou zijn om door te rijden naar Xpujil 51 km verderop. Om dan morgen weer terug te moeten rijden om Calakmul te bezichtigen. Geen aantrekkelijk vooruitzicht.

Onze cabin is bijzonder en echt jungle-achtig. Het is een houten/bamboe huisje zonder ramen. Het is bijna rondom open met gaas voor de ‘ramen’. In onze cabin hangt een hangmat en staat een schommelstoel. Om het bed hangt een klamboe. De cabin staat middenin het bos. Nu ik dit schrijf (8 uur ’s avonds) geven de krekels een luid concert. Een echt wildernis effect. Het is nog 30ºC.  Er zitten wel veel muggen. We hopen dat ze vannacht de vele gaten in de klamboe niet kunnen vinden.

Muggen, ‘bedbugs’ en teken

We hebben ervoor gekozen om geen malariapillen te slikken deze vakantie. Het malariagebied beperkt zich tot dat deel van Mexico op de grens met Guatamala. Voor ons betekent dat rond Palenque, San Cristobal en Calakmul. In San Cristobal zien we eigenlijk geen muggen: te hoog op 2160 meter en te koud.
Maar in Palenque en voroal in Yaxchillán en Bonampak zijn wel veel muggen. Ze zijn niet alleen ’s nachts actief, maar ook overdag en ook in de schaduw. We moeten hier goed met anti-muggenspul met deet smeren om de muggen op afstand te houden. We zitten bijvoorbeeld in Palenque ’s avonds te dineren met een gezellige citroengeur om ons hen van de anti-muggenmelk. En overdag rond de ruïnes prikken de muggen gewoon door Wouter zijn shirt heen, precies waar zijn shirt door het zweet aan zijn rug is vastgeplakt.
Ook in Rio Lagartos waren muggen. Daar waren we te ziek om ons in te smeren. Gevolg: onze voeten en kuiten zijn er flink te pakken genomen.
In de ‘lonely planet’ staat een stukje over ‘bedbugs’. Dit zijn kleine doorzichtige beestjes in bed die meerdere keren, vaak in rijtjes, bijten. Deze beestjes zijn ook op te sporen aan de hand van hun uitwerpselen: kleine zwarte balletjes/kraaltjes. We hebben de ‘bedbugs’ niet gezien. Wel zitten we na onze eerste nacht in Cancun vol met kleine beten, keurig op een rijtje, rond de enkels die veel op de beschrijving in de ‘lonely planet’ lijken: Bedbugs?
Er zouden ook teken in Mexico voorkomen. Die hebben wij gelukkig niet gezien!

 

Dag 17 - Donderdag 24 juli 2008: Calakmul bekeken, en rijden naar Bacalar (Laguna Bacalar)

Wij willen op tijd het gebied van Calakmul in. Calakmul schijnt naast een archeologische ervaring, vooral ook een biologische belevenis te zijn (volgens de Lonely Planet). En beesten zie je het beste ’s ochtends vroeg. Dus…..; wekker op 6.15 uur.
Om 7 uur zijn we als eerste in het restaurant voor het ontbijt. De kok en bediening hebben weinig haast. Met als gevolg dat we pas om 8.45 uur op pad gaan.


De toegang tot het natuurreservaat is voor ons 120 pesos (40 voor de auto en 40 p.p.). Na 30 km komen we bij de ‘rangerstation’. Daar worden we serieus toegesproken dat we voorzichtig moeten rijden omdat er ‘muchas curvas peligrosas’ in de weg zitten en het een ‘solo carril’ is. De vriendelijke ranger zet ons samen op de foto voor het bord van Calakmul. Dan is het nog 30 km rijden naar de ruïnes.

Het rijden door het natuurreservaat is zoals we vreesden. We hoopten onderweg veel vogels (waaronder de ‘occellated turkey’, maar ook ara’s en parkieten) te zien en misschien nog wel een miereneter. We vreesden een weg door de jungle waarbij het bos zo dicht is dat je nauwelijks iets kunt zien. Het was dus het laatste. Wel zien we een paar van die speciale kalkoenen. Ze hebben veren met mooie kleuren en een kalkoen-kop met rode balletjes erop. Heel apart.

 


De toegang tot de ruïnes is 39 pesos p.p. We maken de lange wandeling tussen de ruïnes door. Er zijn 3 wandelingen uitgezet: kort, midden, lang. Alhoewel… uitgezet?! Dat is een groot woord. Wij zijn herhaaldelijk onze route kwijt. Pijlen ontbreken of wijzen kort na elkaar naar verschillende kanten. We doen dus maar wat ons goed lijkt. En uiteindelijk denk ik wel dat we alles hebben gezien.

We beklimmen twee piramides. Ik strand bij beiden halverwege en heb net uitzicht over wat boomtoppen en kan tussen de bomen de andere ruïnes in de jungle zien liggen. Wouter gaat beide keren tot de top en kan van daar echt over alle bomen in de verte kijken. Het kost wat zweetdruppels, maar dan heb je ook wat! 

Op het ‘grand plaza’ zit een groep brulapen in de bomen. Ze zitten heel stilletjes. We zien ze alleen omdat andere toeristen de boom in staren. Het zijn er een stuk of zes en er zijn twee echte kleintjes bij. Als Wouter een Nederlandse familie op de foto zet voor een ruïne, gaat een aap in de boom boven hen zitten. Hij klimt speciaal naar dat plekje toe, om een goed uitzicht op de ‘fotoshoot’ te hebben. Heel grappig om te zien!
We lopen van rond 10 uur tot half 2 bij de ruïnes. Ik zie er nog zo’n gekke kalkoen. Wouter ziet op een piramide een soort vosje.

 

We rijden vanaf Calakmul naar de oostkust. We willen de drukte van de stad Chetumal ontlopen en rijden door naar Laguna Bacalar. Omdat we het hotel de eerste keer voorbij rijden, komen we daar pas na 6 uur aan. Het keren en weer terug rijden kost ons even tijd. Het is onze langste dag van de vakantie. Anders zaten we al lang en breed in een zwembad of lagen we lui in een hangmat.

We verblijven in “Hotel Laguna” zo’n 1 a 2 km ten zuiden van Bacalar. We zitten direct aan de lagune. Onze kamer heeft uitzicht op het water. Het water is mooi blauw, in drie tinten. De boekjes zeggen dat het zeven kleuren moeten zijn. We missen er dus nog een paar. Misschien zien we die morgen als de zon op het water schijnt.
We genieten van het uitzicht over het water in een schommelbank. De rest van de avond besteden we aan douchen, eten, lezen en schrijven en slapen.

 

Landbouw is handwerk

In Mexico wordt veel maïs verbouwd. Erg veel maïs. Als we in Bacalar zijn en ik iemand op zijn knieën met een groot mes het gras zie maaien, dringt tot me door dat ik nog geen tractor of ploeg heb gezien. Grasmaaien met een mes lijkt gekkenwerk, maar rotsachtige landbouwgrond bouwklaar maken om maïs op te verbouwen …. dat zullen ze toch niet met de hand doen?!
Toch zien we op de maïsvelden alleen mensen met van die hakken en messen. Eén keer zien we mannen die met de hand bezig zijn om de stenen van hun landje te sjouwen. Gekkenwerk!

 

Dag 18 - Vrijdag 25 juli 2008: Rijden naar Tulum, en lekker op het strand gezeten

We hebben geen haast vanochtend. Gelukkig maar, want we zijn de halve nacht wakker gehouden door de buurjongens. In de kamer naast ons, of eigenlijk op het balkon daarvan, zaten minimaal vier opgeschoten pubers stoer te doen, te drinken, te genieten van een sigaretje, en nog ééntje, te lachen om elkaars flauwe grappen, te gapen en heel erg hun best te doen om niet als eerste van de groep te gaan slapen. Het was alsof ze naast mijn bed zaten. Wat een herrie! Als we wat tegen elkaar zeiden in bed, moesten we schreeuwen anders konden we elkaar niet verstaan. Dit gecombineerd met een nachttemperatuur van 30ºC en Wouter’s darmen die weer eens van streek zijn (hij is al weer 2 dagen aan de diarree) …. We hebben niet zo best geslapen.

 

 

We verlaten de Laguna de Bacalar en gaan naar Tulum. Dat is 232 km rijden. We komen rond 12 uur in Tulum aan. Tot mijn verbazing blijkt het plaatsje Tulum ongeveer 2 km van de ruïne af te liggen en ook een paar kilometer van het strand. Wij kiezen voor een hotel aan het strand: “Cabanas las Conchita” (1400 pesos per nacht, inclusief ontbijt). We willen in eerste instantie twee nachten blijven, maar als we er even zijn en wat beter rondgekeken hebben, besluiten we alsnog om hier drie nachten te blijven. Het is nogal idyllisch hier.

 

Het hotel bestaat uit een aantal huisjes (cabanas) pal aan het strand. Het zijn geen bamboehutjes. De muren zijn van steen. Dat is beter ‘boefjes-proof’ en dat bevalt ons wel. Er is ook een kluis in de cabin. De cabin is mooi ingericht en ruim. We hebben geen airco, maar wel een fan. Overdag is er geen elektriciteit. We hebben van ongeveer 6 tot ongeveer 10 uur ’s avonds elektriciteit. De fan doet het wel de hele avond en nacht. In de kamer staan kaarsen, zodat we toch licht hebben ook al is er geen elektriciteit. We hebben een veranda waar een bank staat, een schommelstoel en een hangmat.

Het is van onze cabin tot het strand ongeveer 50 meter lopen, langs palmbomen en de andere cabins. Het strandzand is hier spierwit en de zee prachtig blauw/groen met lekkere golven. Ik zit nu op een bedje onder een palmboom in de schaduw. Ja, het leven is zwaar!

 

 

Voor we aan het strand zijn gaan zitten hebben we wat fruit en drinken gekocht voor de lunch. En we hebben een excursie geboekt. Dit hebben we gedaan bij een duikschol aan de doorgaande weg door Tulum (vlakbij de weg die satellite drive of satellite avenue heet). Daar konden we een trip boeken bij een organisatie die Czesak heet. Zij hebben een onderzoekscentrum in het natuurreservaat Sian Ka’an (1540 pesos voor 2 p. inclusief pick up en lunch). We hebben morgen dus een uitje! Nu is het tijd om lekker op het strand te liggen en bij te slapen.