Mexico

Yucatan (2008)

Reisverslag Mexico - 2008

Yucatan

/reisverslagen/midden-amerika/mexico/reisverslag/20-22-juli-2008/

(c) Wouter en Carin van de Weerd


Zondagmarkt bij (San Juan) Chamula, rijden naar Palenque, tour-excursie naar Yaxchlian en Bonampak

Dag 13 - Zondag 20 juli 2008: Naar het indianen-dorpje (San Juan) Chamula voor de zondagse markt

Het is zondag. We slapen uit. Als we wakker worden is het nog steeds bewolkt. Het is inmiddels wel weer droog. De thermometer in de patio geeft 12 ºC aan. 12 graden! Ieks, wat koud! Ik heb vannacht onder 2 dekens geslapen en met sokken aan. Eerdere nachten bleef het steeds zo warm dat we vaak met de airco aan sliepen. Met de airco op 27ºC ingesteld om het enigszins fris te houden. Wat een verschil met hier in de bergen in San Cristobal!

Na het ontbijt gaan we met de auto naar Chamula, een dorpje ongeveer 10 km ten noord-westen van San Cristobal. Dit dorp ligt in een gebied met Indianen dorpjes van de Tzotzil stam. Op zondag komen ze naar Chamula voor de markt.
We parkeren onze auto aan de rand van het dorp en laten ‘m achter onder toezicht van 2 jongens. We spreiden onze kansen op toezicht en geven elk 5 pesos.

We lopen naar het centrale dorpsplein. De drukte van mensen en auto’s/busjes wordt steeds groter. We gaan blijkbaar de goede kant op. Het geheel doet ons sterk aan de markten in Ecuador denken. Leuk! Op de weg naar het plein worden nog veel toeristenspullen verkocht. Op het plein is het echter een authentieke markt. Prachtig om te zien.
De Indianen stellen het absoluut niet op prijs om op de foto te gaan. En als ik een enorme baal met rode pepertjes voor groene watermeloenen (leek me een onschuldig plaatje) wil fotograferen, word ik bekogeld met iets hards; recht in mijn buik. OK, boodschap is helder. Geen foto’s. Wel jammer, want het is heel mooi om te zien hoe mannen en vooral vrouwen in traditionele kleding hun inkopen doen of hun waar proberen te verkopen.

 

 

De klapper is wel een hele rij mannen in traditionele kledij, zittend op een verhoging, uitkijkend over de markt. Het zijn er in totaal zo’n 30-40. Ze dragen allemaal exact hetzelfde: witte ¾ broek, witte blouse, daarover een soort jas/kleed van een zwarte harige deken met een fel gekleurde riem. Ze dragen een raar soort slippers met een dichte hiel en een punthoed die zwart is met kleurige linten daaraan. Onder hun hoed dragen ze een witte doek die kunstig om hun haar is gedrapeerd. Ze hebben ook allemaal een zwarte stok met linten. We horen later van een Israëlische toerist dat dit de ‘chiefs’ van de Indianenstammen uit de omgeving zijn. Voor hen staat een groep mannen met ook een witte ¾ broek aan en een witte blouse. Daarover dragen ze een witte harige deken/kiel met een riem. Ook zij dragen een stok.

 

 

Als een toerist dit geheel op de foto neemt, wordt ze gelijk omringd door de ‘witte’ mannen en duidelijk heel ernstig toegesproken. Het ziet er zeer intimiderend uit. Deze mannen willen niet op de foto gezet worden. Dat is wel duidelijk. De Israëlische toerist weet ons te vertellen dat de ‘witte’ mannen de politiemannen zijn van de Indianen. De stammen hebben hier een eigen rechtssysteem, buiten het Mexicaanse om. De ‘chiefs’ maken de dienst uit en de ‘witte mannen’ zorgen hardhandig voor dat iedereen zich gedraagt. De Israëliër heeft een vriend die hier in de gevangenis heeft gezeten omdat hij een foto heeft gemaakt. Ai …..!

Daar schrikken we van. Wij waren net begonnen (ook omdat we meerdere toeristen zonder problemen foto’s zagen maken op de markt) om zo onopvallend mogelijk toch een paar foto’s te maken. Wouter heeft zelfs net de dorpsraad vanuit zijn heup al lopend geprobeerd op de foto te zetten (= spiegelreflex fototoestel op de buik hebben hangen en dan op de gok op de ontspanner drukken in de hoop dat je iets in beeld hebt).
We lopen wat over de markt en zitten rustig op een aantal plekken de mensen te observeren. Een indrukwekkend schouwspel voor onze Westerse ogen.

We bezoeken de kerk die aan het plein staat (20 pesos p.p., kaartje kopen bij de toeristeninfo aan het plein). Dat is ook een bijzondere ervaring. De kerkt wijkt af van de andere kerken die we hier hebben gezien. De façade heeft hele kleurige randen. Binnen in de kerk is het vol met mensen, kaarsen en dennennaalden. De vloer ligt bezaaid met dennennaalden. Daartussen staan brandende kaarsen welke gewoon met was op de vloer zijn vastgeplakt. Je moet tussen deze kaarsjes door laveren. Soms zit er bij zo’n bosje kaarsen een familie op de knieën op de grond te bidden. Er staan geen kerkbanken.
Langs de muren staan beelden van een groot aantal heiligen in houten kasten. Daarvoor staan tafels waar ook weer heel veel brandende kaarsen op staan. Er wordt ook wierrook gebrand. Het ruikt naar wierrook en dennennaalden.
Achterin de kerk staat een vrouw met een levende kip in haar armen. Wat gaat ze daarmee doen? Offeren? Ze zwaait ‘m af en toe gevaarlijk rond over alle brandende kaarsen. De kip tokt angstig. Ik wil weten hoe dit afloopt en tegelijkertijd wil ik het eigenlijk helemaal niet zien. Een gevoel alsof we iets zien wat niet voor onze ogen is bestemd. Horen we hier wel bij te zijn? Raar en heel bijzonder tegelijk.

 

 

We kopen nog een mooie haarband voor mij en gaan dan terug naar de auto. Die staat nog ongeschonden op de parkeerplaats. Van de jongens die ‘m zouden bewaken geen spoor.
We rijden terug naar San Cristobal en terug naar ons hotel. Daar kunnen we, wonder boven wonder, weer pal voor ons hotel parkeren.

We lunchen in het centrum en lopen nog wat door het centrum; over de pleinen en door het voetgangersgebied met de vele winkeltjes. En beetje lanterfanten, winkels en mensen kijken in de stad dus.
Zo komen we bij een winkeltje dat sieraden verkoopt met Maya tekens. Je kunt er je geboorteteken opzoeken en daar de beschrijving bij lezen. Die van Wouter klopt aardig. Die van mij niet. En ook Roos herkennen we niet in de beschrijving van haar geboorteteken. We vinden het idee echter zo leuk dat we er een sleutelhanger voor Wouter kopen en kettinkjes voor Roos en mij. De beschrijving van de betekenis van het geboorteteken krijg je erbij.

We zijn rond half 6 terug bij het hotel. Daar gaan we lekker lezen en naar huis mailen. Een rustig slot van de dag. Na onze lunch hoeven we geen avondeten meer. We eten chips op onze kamer.

 

Dag 14 - Maandag 21 juli 2008: Rijden naar Palenque

We verlaten ons mooie hotel en de kleurige stad San Cristobal. Jammer dat ik niet meer straatjes en geveltjes op de foto heb gezet, want het is hier erg kleurig. We gaan weer terug naar Palenque, zodat we daarvandaan morgen een dagexcursie naar Bonampak en Yaxchilán kunnen maken.

We starten de autorit met het hart in de keel. We gaan tanken en gelijk met ons arriveren een aantal auto’s met open laadbak. Daar springen mannen uit; in een zwart uniform gekleed, sommigen met bivakmuts over hun gezicht en allemaal met een geweer. Net als wij bij de pomp aan komen rijden, snellen zij met getrokken wapen ook naar de benzinepompen. Wie zijn die enge mannen en wat gaan ze doen? Keren is te laat, valt te veel op. We sluiten dus maar rustig aan achter de rij wachtenden voor de pomp. We vertrouwen het allebei niet, maar zien geen alternatief. Gelukkig valt alles mee. Ze lijken één auto te omsingelen en na controle van papieren wordt het sein veilig gegeven en trekken de enge mannen zich terug naar het naastliggende kruispunt. Pff…! Dit was ietsje té spannend!

We zijn in een gebied met fanatieke Zapata-aanhangers. En tot voor kort zijn in het gebied tussen San Cristobal en Palenque toeristenauto’s overvallen. Nu zou het veilig moeten zijn, maar als je zo’n soort overval met mannen in zwart voor je neus ziet gebeuren, begin je daar toch aan te twijfelen. Onderweg komen we nog een politiecontrolepost tegen en verder een aantal politie-/militaire voertuigen. Gelukkig allemaal zonder paniek en zonder getrokken wapens.
Op de huizen onderweg zijn op een aantal plaatsen schilderingen aangebracht door Zapatisten: “Zapata vive”, “Vive la Revolucion”. Verder merken we niet veel van de revolutionairen. Alleen nog wat t-shirts met speciale opdrukken in de toeristenwinkels.

We hebben ons voorbereid op een 5,5 uur durende terugrit. We besluiten van de nood een deugd te maken (of van de ergernis een spel?) en tellen de hele route het aantal drempels dat we over moeten. Onder drempels verstaan we hobbels waarvoor je tot stilstand moet komen en langzaam over heen moet rijden om de auto niet te beschadigen. Ribbels en andere hobbels hebben we niet meegeteld (en die zijn we ook nog vele malen tegengekomen!). We tellen zuivere ‘topes’ (drempels) en geen ‘vibradores’ (ribbels). We komen op een rit van 210 km tot 144 drempels! Ons uurrecord staat op 57 drempels per uur. Dat is bijna elke minuut 1!
(Ons uitstapje van de doorgaande weg naar “Agua Azul” hebben we in deze telling niet meegenomen.) Nu snap je misschien waarom we er 5,5 uur over doen. Want naast de drempels heb je ook veel bochten en sloom verkeer waar je niet voorbij komt.

Ook hebben we op de terugweg opvallend veel kinderen gezien die de weg blokkeren om fruit en rietsuiker te verkopen. Op de heenweg zaten ze waarschijnlijk binnen vanwege het slechte weer. Nu zijn ze op volle sterkte present, gewapend met een touw over de weg om je tot stilstand te dwingen. Elke keer als we zo’n groepje zien, doen we snel de ramen dicht en checken we of de deuren op slot zijn. Ze hangen namelijk tegen de auto, tikken op de ramen en kijken al roepend niet naar jou, maar ze kijken naar je voeten de auto in. Op zoek naar een tas met waardevolle spullen? Wij rijden steeds langzaam door en dan moeten ze hun touw wel laten zakken zodat we door kunnen rijden. Zo’n agressieve verkooptechniek werkt bij ons altijd averechts. We vragen ons af of ze dit bij alle auto’s doen of alleen bij toeristen.

 

We hebben twee stops onderweg: 1x een ijsje en plaspauze in Ocosingo en we gaan naar “Agua Azul”. Dit is 4 km van onze route. “Agua Azul” heeft in bepaalde maanden van het jaar mooi blauw groen water vanwege de algen die er dan in groeien. Dat is helaas niet nu. Er zijn door alle regenval van de laatste dagen wel enorme watervallen. Het water buldert over zo’n 100 meter breedte de berg af. We vergapen ons aan de watervallen en proberen het onmogelijke: op een foto vastleggen hoe veel en hoe groot ….
Wij krijgen er nog een paar regenbuien op de kop. Echt van die tropische plensbuien!

Als we genoeg water hebben gezien, gaan we lunchen. We kiezen een eettentje uit waar nog niemand zit met het idee dat we dan snel geholpen zullen worden. Onze komst brengt de hele familie in rep en roer. We willen een ananas-shake. Maar waar halen ze zo snel een ananas vandaan? De naastgelegen eettenten worden bevraagd en ons wordt gezegd dat ze geen ‘pina’ hebben helaas. We kiezen een meloen en limoen shake. Tot onze verrassing krijgen we toch ananas-shakes voorgezet. Er is zeker iemand met een ananas opgedoken.
Verder bestellen we ‘pollo con papas’ (vrij vertaald: kip met patat). Dat leek ons een hele veilige keus. We krijgen een gebakken visje met rijst en patat. Erg lekker, maar natuurlijk wel gek dat het geen kip is.

Bij het afrekenen hebben we alleen een biljet van 500 pesos om mee te betalen. Ojee, weer een probleem! Waar halen ze hier het wisselgeld voor vandaan? Alle buren (souvenirtenten, eettenten) worden weer om hulp gevraagd. Tot op dit moment verbazen we ons, maar amuseren we ons ook wel om alle commotie. We realiseren ons dat er een compleet gezin moet rondkomen van wat ze in het restaurant verdienen. Dat kan vandaag nog niet veel geweest zijn. Maar dan probeert ‘pa’ ons 50 pesos te veel te laten betalen in een slimme wisseltruc. Ik doorzie ‘m en we trappen er niet in. Op dit moment verspeelt hij zijn krediet en kan de familie naar een fooi fluiten. Jammer, ik had het de bibberende onzekere zoon die ons bediende wel gegund. Hij deed erg zijn best.

We rijden door naar Palenque en nemen een kamer bij “La Aldea”. Dit ligt aan de weg naar de ruïnes tegenover het hotel waar we de vorige keer hebben overnacht. Hier hebben we een paar dagen eerder (vrijdag) ’s avonds gegeten. De tourorganisatie waar we morgen mee op pad gaan hebben we gemeld dat ze ons hier op kunnen komen halen. Gelukkig is er een kamer voor ons bij “La Aldea”, anders was dat ophalen ook misgelopen.

 

 

De kamer is niet goedkoop; 800 pesos per nacht, exclusief ontbijt, wel met airco. De kamer is prachtig! Het is groot en ingericht met een hele sobere stijl. Het lijkt nog het meest op “feng shui”. De kamer heeft een veranda met een hangmat en een schommelstoel ervoor. De huisjes en het restaurant zijn omgeven door een bloeiende tropische tuin. De oprit en de receptieruimte zien er maar zo-zo uit. Maar de kamers en de verzorging rond de huisjes is mooi. We genieten van onze veranda (ik in de schommelstoel en Wouter in de hangmat) en eten bij het restaurant van het hotel. Dan gaan we snel slapen, want we moeten morgenochtend vroeg op.

 

Dag 15 - Dinsdag 22 juli 2008: Met een tour-excursie naar Yaxchlian en Bonampak, bij de grens met Guatamala

Wouter heeft vandaag een auto-vrije dag. We gaan een excursie maken naar Yaxchilán en Bonampak. Dit hebben we geboekt bij een tourorganisatie in Palenque: “Kichan Bajlum” (550 pesos p.p.). We moeten vroeg op. We worden om 6 uur opgehaald bij het hotel. We zijn de laatsten die instappen. De groep is 10 man groot. Het is een net busje met airco. De chauffeur is correct en vriendelijk en rijdt gelukkig niet zo onwijs. Ik heb het idee dat hij weet wat hij doet. Prettig.

We stoppen voor een ontbijt na ongeveer een uur rijden. Hier stoppen alle busjes die dezelfde excursie maken. Het is een ontbijtbuffet en een drukte van belang.
Na ongeveer 180 km en 3,5 uur rijden zijn we in “Frontera Corazon”. Het is rond 10 uur. Vanaf hier gaan we met een boot de rivier op. Het is 40 minuten varen naar Yaxchillán. De rivier vormt de grens met Guatamala.

 

Yaxchilán is een Maya ruïne uit de late klassieke periode (600-900 na Chr.). Het was in die tijd een heel belangrijk centrum. Nu ligt het middenin de jungle en is het alleen met boot bereikbaar. Het bijzondere aan Yaxchilán is de ligging, de beesten en de reliëfs. Vanuit de boot zie ik de eerste brulapen. Bij de ruïnes zien we nog 2 ‘spider monkey’s’ en later nog een 4-tal brulapen. Het gebrul van de brulapen is goed te horen als we er rondlopen. Leuk, een echt jungle geluid. Ik maak een paar filmpjes in de hoop het gebrul van de brulapen erbij op te nemen. Helaas blijkt het geluid te laag te zijn voor de opnamefunctie van mijn fototoestel.

Bij één gebouw van Yaxchilán kun je naar binnen. Je kunt er door een stelsel van donkere gangen lopen. Gelukkig hebben we een zaklantaarn mee. Zo kunnen we onze weg in de donkere gangen vinden én de vleermuizen aan de plafonds zien.
We dachten eerder deze vakantie al een record ‘zweten’ gevestigd te hebben. Vandaag scherpen we ons record nog eens verder aan. We lopen zo enorm te zweten! De druppels hangen aan mijn kin en neus. En als Wouter even achter mij loopt ziet hij het zweet in straaltjes uit mijn knieholtes over mijn kuit lopen. Dit in combinatie met anti-muggenspul (er komt hier zowel malaria als dengé voor), zonnebrandspul en de prut die aan onze kuiten blijft hangen, maakt dat we ons heel erg vies voelen. En waarschijnlijk zijn we dat ook. Gelukkig loopt iedereen enorm te zweten. Gedeelde smart ….. .

 


De apen zien en horen is echt leuk. Een ‘spider monkey’ laat ons mooi zijn dikke lichte buik zien door uitgestrekt aan een tak te gaan hangen. De brulapen zien we bij ‘het kleine paleis’, vlakbij de aanlegsteiger van de boot. Hier komen we op het einde van ons bezoek en we moeten eigenlijk al bij de boot zijn als we eindelijk boven op de heuvel aankomen bij de ruïne van het kleine paleis. Jammer, want nu hebben we weinig tijd om rustig van de apen te genieten. Ook de toekans zien we als we snel naar beneden naar de boot moeten. Jammer. Dat is dan toch weer het nadeel van een georganiseerde tour. Normaliter hebben we de tijd aan onszelf en waren we er even rustig voor gaan zitten. Nu moeten we alles bekijken in 2 uur.

 

De boottocht terug duurt een uur. We gaan nu stroomopwaarts. Als we net op pad zijn zien we een groep brulapen in een boom. Eén brulaap hangt languit aan een tak en kijkt ons (mij?) recht aan. Geweldig! Brulapen zijn van die lekker gevulde donzige pluchen beesten. Mooi om te zien!
We lunchen waar we weer aan wal komen. Ontbijt, lunch en entrees zijn inbegrepen in de excursie.

 

Na de lunch rijden we terug richting Palenque en maken we nog een stop bij de ruïnes van Bonampak. Zo’n 9 km voor de ruïne moeten we overstappen in een heel oud busje. De weg vanaf hier is heel slecht. We rammelen lekker met de oude bus (waar toch niets meer van waarde aan kapot kan) door de gaten en kuilen in de weg.

Bonampak kende een bloeiperiode gelijk met Yaxchillán en heeft altijd wat in de schaduw van die plaats gestaan. Bonampak is het kleinste tempelcomplex van de twee. Het is bekend om de kleurige muurschilderingen. Die zijn inderdaad prachtig! Het lijken de tombeschilderingen in Luxor in Egypte wel. Het tempelcomplex is inderdaad niet groot, maar de schilderingen zijn indrukwekkend. We hebben een uur om Bonampak te bekijken en dat is genoeg.

 

 

De rit terug is een behoorlijk lange zit: 2 uur. De omgeving waar we doorrijden is mooi. Heel groen (zoals gewoonlijk).
Ik weet niet waarom het me nu zo treft, maar ik vind de armoede moeilijk om te zien. Alles is nat van de regen. De mensen wonen, zitten, lopen letterlijk in de prut. Ze wonen in hutjes gemaakt van houten planken en een bamboe/palmbladeren dak. De mazzelaars hebben een huis met stenen muren en een dak van golfplaat. Huizen hebben of geen deur of een stuk hout die niet op slot kan. De was hangt te drogen in het prikkeldraad of in een struik. Vrouwen doen de was en afwas in de rivier. Ik denk niet dat ze stromend water in hun huizen hebben. De levende have (veel kippen, kalkoenen, varkens en honden) lopen los om het huis en op de doorgaande weg. Op zoek naar iets te eten. Kortom: wat een armoede! En toch lijken de mensen opgewekt en zeker niet ongelukkig. Ik word wel heel ongelukkig van al die prut en eenvoud. Wat een bestaan!

Tegelijkertijd zie ik dat de landbouw steeds verder oprukt. Je ziet akkertjes met jonge maïsplanten waar de afgehakte boomstronken nog tussen staan. Dat was dus eerst nog regenwoud. Zo zie je steeds meer stukjes grasland en maïsvelden waar eerst bomen stonden. Waar moeten mijn geliefde brulapen nu heen?
Zie hier het dilemma van de moderne natuurbescherming. Ik snap heus wel dat de boeren akkers nodig hebben om voldoende inkomen te hebben om hun gezin te voeden. Maar ik snap ook dat dat ten koste gaat van de natuur (boom en beest). Bio-brandstof als alternatief voor benzine lijkt me plots niet zo’n goed idee meer.

Tweetalig onderwijs

In Nederland zie je steeds meer tweetalige scholen voor voortgezet onderwijs (havo/vwo): Nederlands en Engels. In Mexico heb ik ook tweetalige scholen gezien in het gebied rond San Cristobal. Ik denk nog: wat goed dat ze kinderen hier Engels leren. Maar het gaat hier ongetwijfeld niet om Spaans en Engels, maar om Spaans en Tzotzil (de taal van de Indianenvolken in het gebied).

 

Als we even voor 7 uur terug zijn in ons hotel weten we niet hoe snel we onder de douche kunnen komen. We zijn zó vies! Bah!
Opgefrist eten we bij het restaurant van het hotel en drinken we koffie op de kamer. Daar hebben we een eigen koffiezetapparaat. De truc om de koffie een beetje naar koffie te laten smaken (in plaats van slootwater) is de koffie 2x door te laten lopen. Met andere woorden we laten de koffie gewoon nog een keer door het koffiefilter lopen.