IJsland

IJsland (2012)

Reisverslag IJsland - 2012

IJsland

/reisverslagen/europa/ijsland/reisverslag/28-30-juli-dettifoss-selfoss-krafla-viti-leirhnjukur-hverir-dummuborgir-myvatn-en-godafoss/

(c) Wouter en Carin van de Weerd


Dettifoss, Selfoss, Krafla, Viti, Leirhnjukur, Hverir, Dummuborgir, Myvatn en Godafoss

Dag 10 - Zaterdag 28 juli: Het lijkt wel zomer

Als we rond 9 uur wakker worden, schijnt de zon uitbundig. De harde wind heeft plaats gemaakt voor een zacht briesje. Het is weer om buiten te ontbijten en lekker met de kop in de zon te zitten. Het lijkt wel zomer.

Bij de plaatselijke bandenspecialist ruilen we onze lekke band in voor een gloednieuw exemplaar. Binnen een half uur heeft de wisseltruc plaatsgevonden. De band van linksvoor is naar linksachter gezet. De nieuwe band linksvoor en de reserveband ligt, opgepompt en wel, op de achterbank van de auto. Het ophangsysteem onder de auto is sinds de slijptolactie van gisteravond voorgoed buiten werking gesteld. Tevreden, maar wel 73.000 IJslandse kronen lichter (gelukkig hebben we een uitgebreide autoverzekering) gaan we op pad. We verlaten Egilsstadir en gaan via de 1 (hoe anders?) naar Reykjahlid, bij Myvatn (het muggenmeer).

Het eerste deel van de route loopt door een soort dal langs een rivier. Met rechts watervallen en links de rivier en mooie kloven is dit een mooie route. De boeren zijn hard aan het werk om voer voor de schapen voor de winter veilig te stellen: er wordt gemaaid, gras geschud om het te laten drogen, in rijen gelegd en tot rollen gedraaid. Alle boeren profiteren van deze mooie zonnige dag. Wat een bedrijvigheid.
De schapen kijken rustig toe en grazen verder. Altijd in drietallen: een ooi met twee jongen, zo lijkt het. Opvallend is ook dat moeder niet geschoren lijkt. Houden ze de beesten niet voor de wol? Of worden de schapen hier pas later in het seizoen geschoren? Het is makkelijk dat ze zich altijd met z’n drieën verplaatsen. Als er één is overgestoken, weet je dat je moet remmen. Je kunt er donder op zeggen dat nummer twee en drie ook zullen volgen.

Het tweede deel van de route vandaag gaat door/over een dor en droog soort rotsplateau. Het doet ons heel erg aan Chili denken (noorden, omgeving Lauca).

Om vier uur arriveren we bij de parkeerplaats van Dettifoss (afslag van rondweg 1, weg 862 ongeveer 20 km in rijden, aan de westkant van de rivier; de weg is zeer recent geasfalteerd).
Vanaf de P is het een stukje (tien minuten?) lopen naar de Selfoss en de Dettifoss. Het voelt heerlijk om even de benen te strekken en we genieten van de zon. Bij de watervallen stort een enorme hoeveelheid water met overdonderende kracht naar beneden. Wat een natuurgeweld. We bekijken alles op ons gemak en blijven hier weer langer dan de gemiddelde toerist.

Rond zes uur gaan we richting Reykjahlid. Daar vinden we een plekje (in de luwte, en in de zon, en met stroom) op camping Bjark. De camping ligt aan de oever van Myvatn. Waarom dit meer het muggenmeer wordt genoemd, is direct duidelijk. Wat een vliegen en vliegjes! Als je over het gras loopt, vliegen dichte zwermen omhoog. Yek! Mond dicht, ogen in spleetjes en hopen dat ze niet je neus in vliegen.
Na het eten trotseren we de vliegen en gaan bij het meer kijken. Daar zien we heel veel bruine eendjes (??) en een paar geoorde futen.

Dag 11 - Zondag 29 juli: Geologische kunstwerken

We besluiten Myvatn en omgeving op ons gemak te doen. We trekken er twee dagen voor uit. Zo vallen we in een zeer rustgevend vakantietempo: ontbijt, iets doen, koffie, iets doen, lunch, wat langer iets doen, eten, lezen, slapen.

Vandaag gaan we naar Krafla en het gebied om de krachtcentrale. Dit alles ligt op een kleine 20 km van Reykjahlid.
Op weg naar Krafla zien we nog iets merkwaardigs: een witte wc pot met een stromende douche er naast. Midden op een verlaten parkeerplaats. Geen hokje erbij. Niets. Heel raar. Zo raar dat we er vol gas voorbij rijden en ons pas verderop realiseren wat we hebben gezien.
Krafla is een geothermische krachtcentrale en is genoemd naar de berg Krafla (818 m). Het is een futuristisch gebouw omringd door meerdere rozerode en zilverwitte iglo’s en pijpen waar stoom uit komt. Ook stank. Dit gebied was nog recent (1975-1984) vulkanisch actief, maar de centrale is wonder-boven-wonder gespaard gebleven. De lavastromen zijn vlakbij de centrale tot stilstand gekomen. Er is ook een visitor-center, maar die slaan we over. Het weer is te mooi om binnen te zijn. We rijden door naar een P met uitzicht op de krachtcentrale en houden onze eerste pauze: koffie.

Na de koffie gaan we naar Viti (1 km verderop). Dit is een explosiekrater die met water is gevuld. We maken een wandelingetje over de rand van de krater. Tot onze verrassing zijn er achter de krater mooi gekleurde stukken grond met stoom en modderpotten: geel, oranje, groen, rood, wit, bruin, blauw. Prachtig!
Het water in de krater heeft van bovenaf een bijzonder en onnatuurlijke kleur blauw. Rond Viti verbaas ik me ook (en niet voor het eerst) over de Fransen. En dan in het bijzonder de Franse vrouwen. Wat een geklets! Lopen ze op een prachtig stukje aarde en ze lopen aan één stuk door te kletsen. Over van alles, niet eens over wat ze zien. Zonder adem te happen lijkt het wel. “Genieten in stilte” lijkt in de Franse vocabulaire en cultuur niet voor te komen.

Tijd voor de lunch. Daarna gaan we naar Leirhnjukur.
Leirhnjukur is een solfatarenveld dat tussen de zwarte lavastromen ligt. Een bijzonder gebied. Op de heuvel zijn op vele plekken stoomgaten en modderpotten, omgeven door mooie kleuren. Daaromheen liggen enorme hopen lava. Zwart, zwarter, zwartst. De wat oudere lava is begroeid met mosjes, waardoor grappige groene bolletjes zijn ontstaan.
We hebben niet goed opgelet op de borden. We hebben geen idee hoe de route loopt. We lopen dan ook delen van de paden dubbel (geen straf overigens) en aan de zuidkant van de heuvel/berg komen we niet.

Als we Leirhnjukur op ons gemak hebben doorkruist, is het rond 6 uur. Pizza tijd. In Reykjahlid is een restaurant maar die blijkt geen pizza te hebben. Jammer. Daarom volgen we aanwijzingen op bordjes langs de weg. Zo worden we 2 km verder naar Vogar geleid. Daar eten we bij Didda Pizza heerlijke pizza’s. Vanaf het terras spiek ik af en toe de pizza-keet in om de Olympische Spelen te zien; zwemmen.
We gaan terug naar dezelfde camping als afgelopen nacht. Het meisje van de receptie lijkt me te herkennen.

Dag 12 - Maandag 30 juli: Komt dat zien, komt dat zien!

We houden het rustgevende tempo van gisteren aan. De dag begint opnieuw stralend zonnig. We ontbijten heerlijk in het zonnetje. Is dit IJsland?

We starten onze dag in Hverir (spreek uit: kwerier); ook wel Namaskard genoemd. Dit is een solfatarenveld tegen een heuvel. Zwavelbronnen, kokende modder, prachtige kleuren en een heerlijk zonnetje. Eigenlijk is alleen de stank een minpuntje. En dat begint inmiddels zelfs een beetje te wennen.
We drinken koffie op de P bij Hverir met uitzicht op het gebied en de opstijgende stoomwolken. De bussen van de georganiseerde rondreizen zijn inmiddels ook gearriveerd. Hverir is het mooist in de ochtend en we zijn blij dat we hier onze dag zijn begonnen; voordat de busladingen Japanners, Fransen en Italianen arriveren.

Een bijzondere toeristische attractie

We drinken koffie op de parkeerplaats bij Hverir. Met de kop in de zon, koffie in de hand, boek op schoot en de camper zo geparkeerd dat we lekker in de luwte zitten, hebben we het prima naar ons zin. Als ik opkijk zie ik een Japanse man een foto van ons nemen. Even later doet een Japanse vrouw hetzelfde. Ze staan meer naar ons en onze camper te kijken dan naar het solfatarenveld. Heel bizar.
We hebben de deur van de camper (die zit aan de achterkant) open laten staan om zo wat frisse lucht naar binnen te laten. Daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt. Na de Japanners staan ook Italianen schaamteloos naar binnen te kijken. Mede-busgangers die aan komen lopen, worden op de toeristische attractie gewezen: onze camper. En ook zij gaan vervolgens op hun gemak staan kijken. Gelukkig hebben we de trap niet aan de camper hangen. Nu is het een enorme stap om binnen te komen. Mij lukt dat net zonder trap, maar deze kleine Japanners en Italianen op leeftijd schat ik niet zo lenig in. De kans dat ze de camper in gaan is daardoor nihil. We hebben het bed niet opgemaakt. Als we dit geweten hadden...

Na de koffie parkeren we iets hoger op de heuvel (vanaf Hverir linksaf en de P is dan links van de weg), van waar we met een goed te belopen pad naar de top van de heuvel gaan. Zo kunnen we Hverir van bovenaf zien. Hverir is zo een abstract kunstwerk of beter gezegd een soort Rorschach test. Patronen met kleuren waar je beelden in kunt herkennen. Tussen de schilderspaletten door lopen zwarte kleine poppetjes.

Na Hverir rijden we richting Dimmuborgir. Op weg daar naartoe worden we afgeleid door een knalblauw meertje bij een krachtcentrale. Het ligt onderaan een flinke afdaling. Piepende remmen en een afslag naar rechts. Het water is onnatuurlijk blauw. In het meertje komen twee afvoerbuien uit van een energiecentrale (denken we) waaruit water spuit en stoom komt. Dan rijden we door naar Dimmuborgir. Dit is een gebied met grillig gevormde lavarotsen waar je tussendoor kunt wandelen. In onze reisgids staat dat je in de lavarotsen allerlei figuren kunt herkennen. Wij hebben blijkbaar niet zo’n creatieve dag. We zien vooral veel zwarte rotsen. In één rots herkent Wouter de vorm van een zittende Boeddha. Verder poseren we in ‘het gat’ en voor ‘de kerk’. Deze namen staan aangegeven op bordjes voor de betreffende rotsformaties. Het is een leuke korte wandeling, maar minder spectaculair dan we hadden verwacht.

Na Dimmuborgir rijden we tegen de klok in om het meer Myvatn. Doel is de vele (water) vogels bekijken die in en rond het meer leven. Hier zijn we vrij snel mee klaar. Een schiereiland dat vogelrijk zou moeten zijn (Neslandatangi) blijkt privé terrein. Er zijn niet veel vogels te zien op het meer en ook in de riviermond van de Laxa zijn de ‘beloofde’ harlekijneenden afwezig. Ligt het aan ons of is het niet de geschikte tijd van het jaar?

Nu we relatief vroeg klaar zijn met de voorgenomen activiteiten (half zes) besluiten we Myvatn te verlaten en door te rijden naar Godafoss. Deze waterval ligt pal naast de rondweg. We zijn van plan daar op een parkeerplaats te camperen zodat we bij avond- en ochtendlicht snel en makkelijk naar de waterval kunnen lopen. We planten onze camper op de P en gaan koken en eten. Als we na het eten naar de waterval lopen, staat op een infobord dat aan de andere kant van de rivier een camping is. Rond 10 uur besluiten we alsnog om daarheen te gaan. We gunnen de IJslanders hun inkomsten uit het toerisme en de warme douche lonkt.