Zaterdag 12 juli – En nog een paar arches
van Arches National Park naar Canyonlands National Park (beide bij Moab)
Na de zonsondergang van gisteravond staat nu een zonsopkomst op het programma: 6 uur bij the Windows in “Arches NP”. Wouter heeft eergisteren al de beste plek uitgezocht om foto’s te maken. Er zijn meer ‘gekken’ zo vroeg op de been. Als Wouter om half 6 met zijn fotospullen uit de camper stapt, stap ik nog even het bed in. Toch handig zo’n camper. Een uurtje later ga ook ik aan de wandel. Ik loop over de primitive trail achter The Windows langs, de kant waar de net opgekomen zon de rotsen beschijnt. Wouter staat op zijn stek te genieten van het uitzicht, gezellig met een paar Nederlanders (vader en drie dochters). Ik loop om the Windows en Turret Arch heen en ga terug naar de camper. Als ook Wouter terug is, gaan we naast de camper ontbijten met uitzicht op Double Arch. Het uitzicht is mooi, maar we zitten niet zo rustig. Ons ontbijt wordt gedomineerd door vliegen, muggen en mieren.
Als gevolg van zweet en zonnebrand gecombineerd met het ontbreken van een douche op de camping de laatste twee nachten, zijn we niet zo fris meer. Het is mogelijk om bij een camping tegen betaling te douchen. Dat doen we bij de eerste de beste camping die we in Moab tegenkomen ($6 per persoon). Het is zo heerlijk om weer schoon te zijn. Geen stof aan mijn schenen, geen zout in mijn oren of plakkerige haren. Heerlijk! Fris en fruitig doen we boodschappen en gaan we in een koffietentje koffie drinken. Daar is WIFI waarmee ik via skype naar huis probeer te bellen. Dat mislukt. Pa en ma zijn lang in gesprek en daardoor voor ons onbereikbaar.
We verlaten Moab en rijden via de 191 naar het noorden, naar “Canyonlands”. Bij het visitor center vertellen ze ons dat er waarschijnlijk nog kampeerplaatsen zijn op de camping in het centrum van het park. Dat is een verrassing. Wij hadden verwacht hiervoor te laat te zijn. We gaan snel (chop chop) naar de camping en zoeken één van de laatste vrije plaatsen uit (totaal 12 plaatsen, $10 per nacht). Het is weer een bijzonder mooie plek, middenin het nationaal park, middenin de natuur. Rust en ruimte om ons heen. Minder aangenaam zijn de vele vliegen en vliegjes. Het is niet mogelijk om rustig te zitten met al dat gezoem en gevlieg om je hoofd.
’s Middags maken we, op aanraden van de ranger, de White Rim Overlook wandeling. Het is een redelijk vlakke wandeling naar de rand van de canyon en we worden beloond met een prachtig uitzicht op de wit omzoomde kronkelige kloof.
Ondanks de warmte eten we in de camper vanavond. Buiten eten met al die vliegjes is geen optie.
De Greenriver Overlook is vlakbij de camping. Daar gaan we heen om de zonondergang te zien. Mooie plek. Moe gestreden gaan we vroeg naar bed. De wekker wordt weer gezet, want morgenochtend wacht er weer een zonsopgang op ons. Of beter: de zonsopkomst wacht niet op ons dus we moeten zorgen dat we er op tijd bij zijn.
Strike a pose
Ah, wind! Mijn gezicht klaart op en ik draai me naar de wind, ellebogen naar buiten gericht, handen in de zij. Even een stap naar voren (zijwaarts of naar achter) om de wind optimaal te voelen.
Het is zo warm dat zelfs een windje, die voelt als een warme föhn op stand 3, toch verkoelt.
Het is zo warm dat elke huidplooi vol zweet komt te staan. Bij gebogen armen ontstaat zweet in de binnenkant van mijn ellebogen. Als ik zit houd ik mijn benen in een hoek van minimaal 90 graden, anders loopt het zweet uit mijn knieholten over mijn kuiten. Ik zit dus ook met mijn benen wijd uit elkaar. Niet elegant, maar wel ‘lekker fris’. Ik heb nog nooit zo vaak met mijn handen in de zij gestaan als hier. Naast ‘klotsende oksels’ ken ik nu ook het fenomeen ‘rivier in de bilspleet’. Dus je begrijpt als ik even een beetje een briesje voel, wil ik daar optimaal van genieten.
Neus naar de wind, handen op de heupen, benen iets uit elkaar. Strike a pose!
Zondag 13 juli – Rillen van de kou
van Canyonlands NP via Dead Horse State Park terug naar Moab
De wekker staat op 5 uur. Ik kom helaas al minder makkelijk mijn bed uit als in het begin van de vakantie. De jetlag raakt uitgewerkt. Maar ik moet eruit want we gaan naar Mesa Arch om daar de zon te zien opkomen. En dat wil ik niet missen. De lucht kleurt zelfs al voor zonsopkomst mooi rood. Mesa Arch is vlakbij de camping. We rijden naar de P en dan is het nog een klein kwartiertje lopen.
We blijken weer niet de enigen te zijn. Verrassend hoe veel mensen voor een zonsopkomst op een bijzondere plek zo vroeg hun bed uit willen komen. Na het huwelijksaanzoek bij Delicate Arch (“Arches NP”) zijn we nu getuige van the making of een trouwreportage. Een jong Japans stel poseert in trouwkleren pal voor de arch. Een fotograaf regisseert en drukt af. En twee lieftallige assistentes lichten het bruidspaar bij en leggen de rok van de trouwjurk goed. De bruid krijgt vaak de opdracht om de ogen dicht te houden (‘onderdanig strijkt ze haar oogleden neder’). De bruidegom mag zijn ogen wel open houden. Als het bruidspaar en de fotograaf weg zijn, ontstaat een kleine stammenstrijd tussen mensen die vlakbij de arch foto’s willen maken (Wouter hoort in dit kamp). Dit zijn in het algemeen de mensen met een groothoeklens op hun fototoestel. Daarnaast heb je mensen die veraf moeten staan om de hele arch erop te krijgen en die een voorliefde lijken te hebben voor overzichtsfoto’s.
Ik pendel tussen de twee posities. Er ontstaan twee rijen/ lijnen met fotografen. De voorste rij geniet volop van het mooie uitzicht en de achterste rij windt zich erover op dat er steeds mensen in hun beeld zitten. Het duurt lang voor het achterste kamp hun frustratie uitspreekt. Ook Wouter moet even het veld ruimen met zijn statief. Dit gedoe is vermakelijk en de plek met opkomende zon is prachtig. De zon schijnt precies door de boog heen. Het was even doorbijten om mijn bed uit te komen, maar het is de moeite waard.
We ontbijten ná ons bezoek aan Mesa Arch. Nu het nog niet echt is opgewarmd wagen we ons aan een wandeling door het gebied dat Upheaval Dome wordt genoemd. We lopen naar het eerste en tweede uitzichtpunt. Na een pittige klim bij de start is het parcours redelijk vlak. Het is een mooi gebied, maar niet ‘toppie joppie’ en zeker niet zo mooi als onze wandeling gistermiddag.
Dan verlaten we “Canyonlands”. We rijden naar “Dead Horse State Park”, wat vlakbij ligt ($10 entree, onze pas is hier niet geldig). We rijden gelijk door naar Dead Horse Overlook. Daar maken we een wandeling langs de rand van de kloof. Het is een prachtig uitzicht de diepte in en over de Colorado rivier. In de verte zijn knalblauwe vlakken te zien. Zwembadblauw in rechte vormen. Dat blijken bassins te zijn voor zoutwinning. Ze pompen water in de grond tot de zoutlaag, waardoor de druk daar wordt verhoogd en het zout op een andere plek naar de oppervlakte komt. Dat zout wordt opgevangen in de bassins. Ze voegen blauw spul toe om het sneller te laten verdampen en drogen. Als alles is verdampt en het zout droog is, wordt het met grote machines geoogst (cq van de grond geschraapt).
Terug op de parkeerplaats vinden we een eenzame koffer. Kennelijk uit een auto gevallen. Er is verder niemand meer te zien. De koffier is volgens het label van Massimo Bianchi uit Italië. Toen we koffie zaten te drinken bij de P hebben we een groep luidruchtige Italianen gezien die met twee auto’s rondjes scheurden, slippend in het zand. Overbodig om op te merken dat we ons daar aan hebben geergerd. Wouter is dan ook niet geneigd de arme Massimo te helpen. Ik heb de koffer naar de camper gebracht en later afgegeven bij het visitor center. Me dunkt dat als je iets kwijt bent, je daar als eerste naartoe gaat. Ik hoop voor Massimo dat hij snel ontdekt dat hij zijn koffer kwijt is, anders wordt het een lange omweg en mogelijk een avond zonder schone onderbroek.
Op de veranda bij het visitor center hangen feeders voor de kolibries. Hier komen veel kolibries zich melden, maar beide feeders zijn helaas leeg. Kennelijk ruiken ze onze soft ijsjes. Ze komen tot 30 cm van mijn hoofd vliegen. Stil hangend in de lucht schatten ze in of ze het kunnen maken om hun snavel in mijn ijsje te steken. Zal ik mijn arm uitsteken en kijken of ze toehappen? Toch maar niet.
We hebben inmiddels weer veel zweet en zout op ons lijf verzameld. De lokroep van een verfrissend zwembad klinkt. We rijden terug naar Moab en vinden een plaats op “RVpark Slickrock”. Het is een slecht onderhouden camping met een receptie die naar hond stinkt en toilet/douchehokken die al lang geen sopje of verfkwast meer hebben gezien. Maar wij zijn volledig in ons nopjes. Onze camper staat in de schaduw. We hebben stroom. Én er is een zwembad. We hebben het ons lang niet meer kunnen voorstellen hoe het is om het koud te hebben. Maar na een duik in het zwembad hebben we zowaar even in de zon gelegen om ‘op te warmen’. In het zwembad had ik het eerste riltje van de kou in ruim een week. Wat een bijzondere sensatie!
Naast de camping is een grillhouse. Het eten is er heerlijk (maar wel een beetje veel).
Maandag 14 juli - Breedbekkikker met borsten en billen
van Moab via Goblin Valley State Park naar Capitol Reef National Park
We verlaten Moab en rijden over de 191 naar het noorden en de 70 naar het westen, om vervolgens over de 24 weer naar het zuidwesten te gaan om te eindigen in “Capitol Reef National Park”.
Het uitje van de dag is “Goblin Valley State Park” ($10 entree). Dit SP bestaat uit een vlakte (vallei?) met rode rotsen in rare ronde vormen. De vormen lijken nog het meest op de druipkastelen die ik vroeger als klein kind maakte op strand met nat druipend zand. Een goblin is een kabouter. Maar wij zien ook rotsen in de vormen van paddestoelen, een krokodil, slak, schildpad, eend, Chinezen met hoedjes die in een rondje een dansje doen, twee vrouwen met wijde rokken, een breedbekkikker met borsten en billen en nog veel meer rotsen die je verbeelding aardig aan het werk zetten.
Veel toeristen zijn hier na een half uurtje wel uitgekeken. Wij zijn er ruim twee uur. In onze reisgids staat beschreven hoe je bij een vallei kunt komen die achter de eerste vlakte (gezien vanaf de parkeerplaats) ligt. Wij dwalen door beide valleien. De wandelroutes die in het SP zijn uitgezet houden we voor gezien. Het is veel leuker om zelf je pad te zoeken tussen die rare rotsen door.
Dan is het tijd om te lunchen. Om ons heen zitten twee Amerikaanse families te lunchen. Als wij aan een droge boterham met pindakaas zitten, zie ik bij hen chips en een grote watermeloen op tafel komen. Het is onduidelijk of het komt omdat ze mijn verlekkerde blik heeft gezien of dat de watermeloen gewoon over was (omdat alle Amerikanen voor de chips gaan). De reden maakt niet uit; ze komt ons een flink stuk meloen aanbieden. Daar zeggen wij geen nee tegen!
Als we “Goblin Valley SP” uitrijden, kunnen we links afslaan naar een canyon. Na even aarzelen besluiten we door te rijden. De volgende afslag naar links kan Wouter niet weerstaan. We gaan een weg in naar onbekende bestemming, waar mooie ronde gele rotsen liggen. De weg blijkt naar een hele grote parkeerplaats te leiden met twee wc-hokken en een bbq-plaats. Compleet verlaten. Wouter beklimt de rotsen en leeft zich uit met het fotograferen ervan en er vanaf.
We vervolgen onze weg over de 24 en via Hanksville rijden we naar “Capitol Reef NP”. Hoe dichter we daarbij in de buurt komen des te mooier de omgeving wordt en des te vaker wij te vinden zijn op parkeerstroken langs de weg. We schieten geen donder op, maar zien wel mooie dingen.
We komen net voor sluitingstijd bij het visitor center van het nationaal park (18.00 uur). Daar vragen we wandeltips en welke wegen met een camper berijdbaar zijn. Op de camping van het NP is nog veel plaats, dus ook voor ons. Er zijn mooie toilethokken met daarin wastafels met stromend water! Wat een luxe en dat voor maar $10! Het is een schaduwrijke ruim opgezette camping met veel groen en een rivier. Alweer een mooi plekje.