Botswana

en Victoria Falls (2024)

Reisverslag Botswana - 2024

en Victoria Falls

/reisverslagen/afrika/botswana-en-victoria-falls/reisverslag/29-30-april-2024-ochtend-gamedrive-in-chobe-en-naar-en-gamedrives-bij-kala-camp-okavango-delta

(c) Wouter en Carin van de Weerd


Ochtend gamedrive in Chobe en naar en gamedrives bij Kala Camp (Okavango Delta)

Maandag 29 april

Route: Chobe Elefant Camp – Kasane – Okavango delta, airstrip Jedibe – Kala Camp
Overnachting: Kala Camp

We kunnen nog een morning drive doen voor we naar het vliegveld in Kasane gebracht worden. We worden om 5.00 uur gewekt, 5.30 uur ontbijt en 6 uur op pad. De lucht kleurt mooi roze en oranje als de zon opkomt tussen 6 en 6.30 uur. We genieten van onze laatste ochtend in Chobe NP. Een heel scala aan bokjes en vogels komt weer voorbij. De meest speciale verschijning van vanochtend is de hyena, meer specifiek de gevlekte hyena. Gek model heeft zo’n beest toch, met de brede schouders en lange voorpoten.

 

 

We zijn rond 10 uur terug in het kamp. Om half 11 staat er een lunch voor ons klaar en om 11 uur vertrekken we naar Kasane vliegveld. Daar stappen we na een zeer beperkte controle en check op bezit van plastic zakjes rond 13 uur in een klein vliegtuigje. Er is plaats voor ongeveer twaalf personen. Wij mogen voorin zitten omdat we er pas bij de tweede (en laatste) stop uit hoeven en wringen ons bukkend in krabstijl (overdwars) naar de voorkant van het toestel. We zitten pal achter de piloot en kunnen op alle meters en navigatiekaarten mee kijken. Het eerste deel vliegen we redelijk hoog. Mooie uitzichten over de lijnen en kleuren in het landschap.

 

 

Deze etappe duurt een uur en tien minuten en de eerste landing is een bijzondere ervaring. Wouter ziet vlak voor de landingsbaan een paar struisvogels lopen, pal voor we de landingsbaan op komen. Er staat een groepje giraffes te grazen direct naast de landingsbaan en de hopen olifantenpoep liggen op de baan. Als we stil staan en een aantal passagiers uitstappen, zien we de BHV voorziening. Geen brandweerauto die paraat staat, maar een half open hokje met vier emmers zand, een paar brandblussers en een brancard. Dat lijkt wat eenvoudig, maar misschien valt er toch niets meer te redden als je met zo’n klein toestel uit de lucht komt vallen. Maar echt geruststellend is het niet.

 

 

Na een korte stop gaan we weer de lucht in: wij en een Frans echtpaar. Dan vliegen we laag over de delta naar een landingsbaan bij ons volgende kamp: Kala Camp. Nu zien we olifanten en nijlpaarden. Eén nijlpaard heeft zich genesteld bovenop een eilandje van lang groen gras. Alsof hij in een groene jacuzzi ligt. De verschillende structuren en kleuren in het landschap zijn prachtig. Ik maak het ene abstracte schilderij na het andere met mijn fototoestel en in mijn fantasie. Ik zie veel dingen die ik graag eens zou willen schilderen. 
Te snel wordt de landing al weer ingezet.

Naast de landingsbaan (zand) is een primitief dorpje. Zou dat ons kamp zijn? Nee, ons kamp ligt een half uur varen en twintig minuten rijden verderop. Twee gidsen, TD en Dreamer brengen ons er heen. We vormen een groepje met de twee Fransen. Dat zijn prettige mensen; niet luidruchtig, rustige genieters en geïnteresseerd in wat de gidsen ons laten zien en vertellen. De man stelt veel vragen die allerlei interessante gesprekken en informatie opleveren.

De tocht naar het kamp is weer bijzonder. We varen met een vrij platte boot over een smalle waterweg tussen papyrus riet en andere grassen. De doorgangen lijken vaak smaller dan de boot, met veel bochten en afslagen die nogal willekeurig lijken. Maar ze brengen ons wel degelijk naar waar we heen moeten: naar een walkant waar een safari jeep op ons staat te wachten. Een groep nijlpaarden in een brede plas blokkeren nog even briesend en sputterend onze doortocht. Eerst is er één nijlpaard maar snel komt er versterking. We moeten even wachten tot ze aan de kant gaan en we er snel langs kunnen varen. De gidsen blijken dus wel ontzag voor deze kolossen te hebben. 

Op land hobbelen we verder in een safari jeep. Onderweg zien we al vele vogels, reed bocks en lechwe (ook een soort bok, maar net even anders dan de reed bock). Vlakbij de lodge passeren we olifanten. Het kamp ligt in een bosje en om er te komen moeten we over een paadje waar de auto maar net door kan. Je ziet nog de vers gekapte takken als we door de bochten manoeuvreren. Waar komen we terecht?!

Bij het kamp staat een team ons weer op te wachten. Handen worden geschud, namen genoemd (Ruthy, Ruby, …) en we krijgen een welkomstdrankje en een briefing over het kamp van de manager. Het is een beetje chop chop want er is nog een boottochtje gepland. Geen tijd om uit te pakken. Snel muskieten-proof outfit aan en de boot in. Natuurlijk gewapend met coolbox en hapjes. We stoppen op het water voor een sundowner bij zonsondergang. Ons hoor je niet klagen. Het is heerlijk rustig op het water en er is veel te zien. We zien ook verrassend veel olifanten. Dat hadden we hier niet verwacht. 

 

 

Het is bijna donker als we terugkomen bij het kamp om 18.30 uur. Bijna. Het is nog net licht genoeg om drie leeuwen te zien: twee vrouwtjes en een mannetje. Volgens de gids zijn dit een moeder met twee al wat oudere jongen. Ze liggen net voor de bosjes de vlakte over te kijken. Wij kijken naar hen. Zij kijken naar ons. Het is op een paar honderd meter van ons kamp. Gek idee.

We sluiten de dag af met weer het gebruikelijke ritueel: douchen, wat drinken, toespraak van de kok, applaus, diner, kopje koffie en vroeg naar bed.
Als we over het verhoogde vlonderpad naar onze tent lopen (weer tent nr. 5, weer een eindje bij het hoofdgebouw vandaan), horen we veel blader geritsel en kabaal in de bosjes langs het pad. Het zal toch niet …?! Ja hoor, een olifant pal bij het pad op nog geen 50 meter van onze tent! We zitten echt middenin de Afrikaanse wildernis. Gelukkig staat onze tent hoog op palen.

In de WC in onze tent zit een enorme spin. Klein lijfje met poten van 5-10 cm en ogen op steeltjes. Ik meld Wouter eerst verschrikt dat er echt een hele grote spin op het tentdoek van de wc zit. Zittend op de WC bekijk ik ‘m eens goed en vind dat de spin verrassend plat tegen het doek aan geplakt zit. Is het wel een spin? Het lijkt wel een borduurwerkje, een soort geborduurd logo op het tentdoek om toeristen de stuipen op het lijf te jagen. Ha ha ha, daar ben ik mooi in getrapt! [Maar de volgende dag blijkt het geborduurde logo verdwenen. Dus het was toch een echt. Ieks!! Volgens de manager van het kamp was het een ongevaarlijke spin die ze housewives noemen omdat ze altijd in huis te zien zijn en daar vliegjes en motjes vangen en opeten.]

Ook de geluiden ’s nachts maken dat ik me echt ‘op safari’ voel. Vogels, kikkers en flink gesmak en geslurp. Ik kan het niet laten om even buiten te kijken met de zaklamp. Een nijlpaard kijkt me aan als ik ‘m recht in zijn/haar ogen schijn. Sorry! Hij was op ongeveer 20 meter voor onze tent lekker aan het eten en badderen. Ik zie ‘m in vol ornaat omdat hij uit het water is. Een enorm druipend en glimmend grijs rozig beest.

 

Dinsdag 30 april

Route: Okavango delta
Overnachting: Kala Camp, Okavango delta

Onze dag start om 6 uur (opstaan), 6.30 uur ontbijt en 7 uur op pad. We gaan een korte jeepsafari doen. Er is niet zo veel vast land rond de lodge, dus de mogelijkheden met de auto zijn beperkt. De jeep tour wordt gecombineerd met een bush wandeling.
We rijden door bijzonder landschap. Een gele zee van grote velden met droog gras, soms drassig, met daarin ‘eilanden’ van groene bosjes bestaande uit verschillende soorten bomen. Deze eilanden blijken te ontstaan vanuit een termietenheuvel. Deze heuvels kunnen wel vijf meter hoog zijn. Bavianen gebruiken ze vaak als uitkijkpost, waarbij ze vruchten eten en de pitten uitspugen. De pitten groeien vervolgens uit tot bomen en die groeien weer uit tot een bosje.

Het is een afwisselend landschap. We zien een mooi groen rode specht, vele bijeneters, hammerheads, pied kingfishers, marabu, sadle back storks, en meer (maar die ben ik nu even vergeten). We zien ook weer olifanten. Eén olifant staat vlakbij het kamp en verspert ons de weg als we net 50 meter op pad zijn. Deze olifant is lekker gras en blaadjes aan het eten en laat zich door ons niet opjagen. Er zit niets anders op dan kijken en wachten tot hij klaar is met eten. Dat duurt even … … Hij zwaait zijn slurf een paar keer over een pol gras om het stof en beestjes eruit te kloppen, slingert zijn slurf dan om de pluk gras en trekt het los. Als er nog te veel gras aan de wortels blijft hangen, schudt hij het nog even extra uit voor hij het in zijn bek doet. Er gaan verrassende grote hoeveelheden gras in die bek voor hij het weg kauwt. Blaadjes worden zorgvuldig van de takken gerist voor hij het opeet. Net zoals wij de blaadjes van de tijm ritsen bij het koken. Bijzonder om dit zo rustig en van zo dichtbij te zien en dat als we nog geen minuut op pad zijn. De dag is mooi begonnen.

 

 

Tijdens de wandeling moeten we achter elkaar lopen. De ene gids met geladen geweer loopt voorop en de andere achteraan. We zien (gelukkig) alleen ongevaarlijke bokjes en vogels. De gidsen laten ons zien hoe ze hier vroeger kleine vogeltjes vingen om te eten. Er wordt met een touwtje en een paar takjes een val gemaakt die verbluffend goed werkt. Er staan een aantal bloemen in bloei, zoals large devils weed (met een zaaddoos met twee harde tanden) en small devils weed (met zaaddozen met lange stekels die goed in je schoenzool blijven klitten).

 

 

We zijn rond 10.45 uur terug in het kamp. De middag excursie start om 16.30 uur. Tot die tijd vermaken we ons met the art of doing nothing: lunchen, van het uitzicht genieten, appen met het thuisfront (ja ja, zelfs hier is er wifi en internet) en afkoelen in en bij het zwembad. Na alle activiteiten en verplaatsingen is het heerlijk om even niets te hoeven. Het lijkt wel vakantie. 

 

 

De mokoro safari start gelijk voor het hoofdgebouw van het kamp. Voor we instappen zien we dat er een tafeltje en een grote koelbox wordt ingeladen. De twee Fransen stappen in de mokoro bij Dreamer. Onze peddelaar / stokduwer heet Jesus. Het gaat vast helemaal goed komen met ons boottochtje.
De kano verplaatst zich heerlijk stil en als Dreamer en Jesus stoppen met kletsen, hoor je alleen het geplons van de stok en het suizen van de wind in het riet. We varen door ‘velden’ met witte bloemetjes, een waar bloemen tapijt. Aan een grasje wat op Nederlands egelskop gras/kruid lijkt, hangt een heel klein kikkertje. Het lijkt en verdikking in de steel van het plantje maar blijkt een kikkertje. De kikker heeft ongeveer de lengte van Wouters duimnagel. Ik vraag me af hoe Jesus die in hemelsnaam (grapje!) gespot heeft tussen al het wuivende riet. Maar dat blijkt toch best te doen als je weet waar en hoe je moet kijken. Een tijdje later en met wat speur- en tuurwerk ontdek ik ook een klein kikkertje aan een stengel. Yeah! Het voelt als een kleine overwinning dat ik er zelf ook één heb ontdekt. 

 

 

Ons boottochtje lijkt te worden geblokkeerd door een grote groep badderende olifanten. Maar voor we goed en wel in de buurt zijn, zijn ze alweer verder gespetterd. We kunnen veilig aan land op een heel klein eilandje van gras (1,5 x 3 meter?) voor de sundowner. Bizar. Staan we middenin een wetland, bij ondergaande zon, met olifanten op 500 meter afstand, te genieten van een glas koude witte wijn en chips. De zonsondergang gaat verbluffend snel en laat een mooie oranje lucht achter. 

 

 

In dit mooie licht varen we terug naar het kamp, waar we rond 18.45 uur aankomen. Daar worden we weer opgewacht door de goedlachse manager en een welkomst cocktail: amarula en mintlikeur. Lekker. Het is een opgave om hier meer dan een paar uur geen alcohol te consumeren. De rest van de avond besteden we bij het kampvuur en aan het diner. Het is een leuke kleine groep bij het eten: wij, de twee Fransen (Laurence en Alain), een Zuid Afrikaanse man en zijn zoontje van tien jaar, de manager en onze gids TD. 

Onze nacht verloopt rustiger dan de vorige. Er is wat olifanten breekwerk in de verte, maar geen nijlpaard voor onze tent. Dat scheelt een paar decibellen.

 


 

What is in a name?

De taal hier is echt niet te volgen. Als de gidsen onderling kletsen, hebben wij geen idee waar ze het over hebben. Ook op de bordjes et cetera staan teksten die niet te duiden zijn. Borre Bomme snap ik omdat er een toilet teken bij staat en ook Men Ladies. Maar verder is de taal hier één groot raadsel voor ons. 
Verrassend vind ik daarom dat onze gidsen opvallend vaak Engels namen blijken te hebben. Iedereen in de lodge stelt zich aan je voor, ook verkopers van souvenirs, vaak met een slap klam handje erbij. En dan stellen ze zich voor als Honesty, Kevin, Dreamer, Ruthy, Shannan, et cetera. 
Tijdens het diner in Chobe Elefant Camp wordt dit mysterie van de Engelse namen opgelost. Ze heten in werkelijkheid anders. Maar omdat hun echte naam voor de westerse toerist niet uitspreekbaar is of niet te onthouden, hebben ze een speciale naam voor de toeristen. 
Dit houdt me een tijdje bezig. Dit gaat wel ver, alles om het de toeristen zo prettig en makkelijk mogelijk te maken. Wellicht stellen ze zich daarom altijd aan je voor, om ook zichzelf aan hun eigen naam te herinneren.