Woensdag 1 mei
Route: Okavango delta, airstrip Jedibe – airstrip Kwai River
Overnachting: Kwai Lediba Camp
Onze vlucht van Jedibe naar Kwai River gaat rond 9.10 uur. Dat geeft nog tijd om na het inpakken en ontbijt een toeristische route te nemen naar de airstrip. We rijden met de jeep naar de boot en maken dan nog een korte speedboat safari. Aan beesten zien we niet heel veel bijzonders. Wel mooie waterlelies. De nacht-waterlelies zijn nog open zo vroeg in de ochtend en de dag-waterlelies gaan ook voorzichtig open nu het opwarmt. Nooit geweten dat er dag- en nacht-waterlelies bestaan.
Het vliegtuigje is keurig op tijd en na een zeer summiere incheck procedure (bij het instappen: I am …, your pilot, mind your head when you go in) gaan we de lucht in. We maken één stop voor wij eruit moeten. Omdat het korte stukjes zijn, blijven we laag boven de grond. Mooie uitzichten. Hoe dichter we bij Kwai komen, des te vaker we beesten zien op de grond. Eerst stipjes, later echt herkenbaar als zebra’s en olifanten. Wat een pret! Jammer dat we maar zo’n korte vlucht is.
We worden opgewacht door een chauffeur (naam ben ik weer vergeten) en Tsidi. Tsidi is leerling gids. Haar training duurt twee jaar en wordt bekostigd door the foundation. De organisatie van de lodges in Kwai heeft een stichting opgericht waarmee ze projecten financieren voor de gemeenschap. Met hun geld is een schooltje in het dorp Kwai gerealiseerd en is er dus ook een trainingsprogramma opgezet voor het opleiden van vrouwelijke natuurgidsen. Tsidi vertelt dat er ruim honderd vrouwen hadden gesolliciteerd en dat er na testen en selectie slechts drie vrouwen zijn overgebleven, waaronder zijzelf.
Bij Kwai Lediba Camp worden we weer toegezongen als welkom door de staf. Het begint een beetje te wennen, maar het voelt nog steeds wel alsof we als koning en koningin onthaald worden. Een welkomstdrankje staat voor ons klaar.
Vervolgens worden we naar de family room geleid. Dit zijn twee enorme tenten die met elkaar zijn verbonden door een vlonder terras waarop diverse zitjes en banken zijn. Gaan wij hier verblijven? Deze vakantie hangt aan elkaar van mooie verblijven. Kwai Lediba is heel erg luxe, echt zoals je op foto’s in luxe tijdschriften ziet en waarbij je dan denkt dat je hier nooit zelf zult kunnen verblijven. Toch wel dus.
We lunchen met een groep die hier al een paar dagen is. Daarna houden we siësta rond en in (koud!) het zwembad. Om 15 uur is er tea (verse ijsthee, sapjes, chocolade muffins, pittige gehaktballetjes, watermeloen). We maken kennis met onze gids. Zijn naam klinkt als Chief, maar dan net iets anders.
We gaan op pad voor de jeep safari met Chief en Kirsten (een Duits sprekende Afrikaanse die voor een reisbureau werkt en hier onder andere is om de accommodatie te bekijken). Later sluit een Duits jong stel zich bij ons aan. Hun vlucht was vertraagd, dus we pikken hen onderweg op van het vliegveldje.
Als zij aansluiten hebben wij al een gevlekte hyena met twee jongen gezien en een verzameling slapende Afrikaanse wilde honden (10?!). Afrikaanse Wilde honden komen niet veel meer voor, dus het is bijzonder om ze te kunnen zien. Ze stonden hoog op Wouters wish list. Die kan hij dus afvinken.
We staan er met zes jeeps omheen. De honden hebben waarschijnlijk lekker gegeten, want ze liggen heerlijk te dutten. Een aantal liggen in/op/over elkaar, belly up met poten in de lucht. Geen idee hoeveel dit er zijn. Het is een zwart, wit, roodbruine hoop. Het is erg warm. Hoe bedenk je het om zo dicht tegen elkaar te gaan liggen. Ik krijg zweet in al mijn huidplooien als ik het zie.
De middag wordt een aaneenschakeling van hoogtepunten. De hyena en wilde honden zijn nog maar het begin. Chief rijdt vrij doelgericht ergens heen. Kennelijk heeft hij op de boardradio doorgekregen dat er ergens iets te zien is. Dat is er: een luipaard. Chief stuurt ons offroad over boompjes van 1,5 meter hoog naar een plek vooraan tussen de vele jeeps die er al staan. We hebben prima zicht, front row, op een prachtig mannetjes luipaard.
Na de hyena’s, wilde honden en het luipaard, stuiten we aan het einde van de middag opnieuw op de groep wilde honden. Nu zijn ze wakker, behoorlijk wakker. Ze zijn verplaatst van de siësta plek in de schaduw naar het water. De ons bekende groep van ongeveer tien honden staat aan onze kant van het riviertje. Aan de overkant staat een rivaliserende groep van zeven wilde honden. Ze houden elkaar goed in de gaten. Er wordt zenuwachtig heen en weer gestapt. Hun grote oren draaien alle kanten op om alle geluiden op te vangen, vooral vanaf de overkant. Het komt niet tot een confrontatie omdat het water ertussen zit en wilde honden kennelijk niet van water houden. Het is een bijzonder schouwspel om van zo dichtbij mee te maken. We staan op ongeveer vijftig meter van de honden.
Dan wordt het snel donker en rijden we, al schijnend met een enorme lamp om de ogen van katachtigen te spotten, terug naar het kamp.
Het diner is, zoals gebruikelijk in alle kampen, met z’n allen aan een lange tafel. Waarbij de kok en de bediening het menu en bijpassende wijnen toelichten. Een mooi ritueel. We zitten aan tafel met het Duitse stel, een Australisch koppel, de Zuid Afrikaanse en de host Clifford. Het is gezellig tijdens het diner en ook bij het kampvuur daarna. Daar sluiten gids Spike en barman Dipsy (niet te verwarren met Tipsy) aan. We blijven iets te lang zitten, zodat we een korte nacht hebben.
Donderdag 2 mei
Route: Okavango delta, Moremi Game Reserve
Overnachting: Kwai Lediba Camp
De wake up knock is om 5.30 uur, 6 uur ontbijt (rond het kampvuur in het donker) en we vertrekken om 6.30 uur voor de ochtend game drive.
Wij rijden door het dorpje Kwai, over een gammele houten brug over de rivier Kwai (die andere bridge on the river Kwai 😉) en gaan Moremi Game Reserve in. Terwijl onze gids Chief naar leeuwensporen zoekt, komen we langs impala’s, wrattenzwijnen, wildebeesten, waterbokken, lechwe bokken en de gebruikelijke vogels. We passeren een pelikaan. Dat is een onverwachte verschijning op een tak, in zijn eentje, boven dor grasland. De gids denkt dat hij de andere pelikanen en het water uit het oog is verloren en ze wel weer zal vinden als hij gaat vliegen. We zien ook grote groepen zebra’s. Dat is bijzonder om te zien: het zijn er veel, met heel veel streepjes en best dichtbij. Mooie beesten.
Klapper van de ochtend safari is onze koffie stop. Niet vanwege de koffie of vers gebakken muffin, of vanwege het feit dat we eindelijk achter een bosje de blaas kunnen legen (een enorme opluchting na al het gehobbel over de zandwegen off road). Nee, bijzonder vanwege ons uitzicht. Op ongeveer vijftig meter steekt een groep van vijftien olifanten, in verschillende formaten, door het water over naar de andere kant. Een paar slokken koffie later komen ze weer terug. Mijn koffie wordt koud, mijn muffin droogt uit. Ik heb het te druk met olifanten kijken en foto’s en filmpjes maken. Whoppie, wat bijzonder om mee te maken. Op de terugweg zitten we nog na te genieten van dit olifanten ‘tableau vivant’.
Terug in het kamp is het al snel tijd voor lunch. De kok heeft weer een aardig buffetje voor ons bereid: spare ribs, gekruide rijst, pesto/kaas/tomaat salade, gekruide aardappelsalade, groene salade en een kaas plateau met home made uien-compote en home made crackers. Zouden onze broeken nog dicht kunnen aan het einde van de vakantie? Je vraagt het je af want het toetje (ja, er is ook nog een toetje) is drie bollen zelfgemaakt vanille ijs. Het Duitse stel in onze groep kreeg bij het boeken van de reis het advies van hun reisagent om te wijde kleren te pakken in hun koffer. Niet omdat dat lekker luchtig draagt, maar omdat je anders niet meer in je broeken past in de loop van de vakantie 🤭. Goede tip!
We houden siësta bij het zwembad, onder toeziend oog van vier olifanten op 100-200 meter afstand. Zij koelen af in de Kwai rivier, wij in het zwembad.
We melden ons om 15 uur voor de tea (zoals altijd met wat lekkers) en rond 15.30 uur vertrekken we met de jeep. We rijden naar een zijarm van de Kwai rivier voor een mokoro safari. Het is 1,5 uur rijden. Onderweg zien we niet veel bijzonders. Het is echt een ‘op weg ergens naartoe’ ritje.
Wij stappen in de boot bij Albert. We zitten nog niet of achter ons stapt een hele familie olifant het water in om te drinken. Groot en klein, met verkorte slurf, met en zonder slagtanden, … , in alle soorten en maten. Wij liggen in de kano in hetzelfde water op ongeveer twintig meter afstand. Heel bijzonder om het vanaf waterhoogte te zien én horen. Er wordt lekker geslurpt en gespetterd. Een olifant drinkt wel tot tachtig liter en ze kunnen per slurf/slurp tot negen liter tegelijk opzuigen. De kleintjes moeten nog leren zuigen met hun slurf. Zij dopen eigenlijk alleen hun slurf in het water en likken het dan op. We zien de kleinste olifantjes vooral tussen de poten en slurven van de anderen heen en weer dribbelen en spetteren. Ze worden afgeschermd van het gevaar (ons) door de kudde.
Het mokoro tochtje duurt een klein uurtje. Het is rustig, afgezien van de generator van het militaire kamp dat we voorbij varen. En we zien ongeveer hetzelfde als bij de vorige kanotocht, inclusief het minuscule kikkertje. Ik spot weer mijn eigen kikker tussen de vele rietstengels. Heel tevreden mee 😊.
Aan de waterkant zitten een aantal mensen op een bankje. Twee beginnen plots enthousiast te zwaaien. Ik denk nog “het zal wel voor Albert zijn, ik ken hier niemand”. Maar ze blijken naar ons te zwaaien. Het zijn Alain en Laurence uit Kala camp!
Als we bij het beginpunt terugkomen, wordt onze doorgang geblokkeerd door weer een kudde olifanten. Dorstig volkje! Albert stuurt ons akelig dichtbij. Gelukkig snappen ze de hint. De olifanten doen een paar passen opzij en wij kunnen er door. Weer aan wal wacht de gebruikelijke sundowner: fris, wijn, bier, gin&tonic en wat knabbels.
Als we terugrijden naar Kwai Lediba Camp is het donker. We hobbelen en schudden 1,5 uur terug. We zien alleen wat zich in het licht van de koplampen begeeft. Alles om ons heen is zwart. Maar dan als we een bochtje nemen, staat er in ene een luipaard op de weg. Duidelijk op weg ergens heen. Hij kijkt even naar de auto en besluit dan door het hoge gras om ons heen te gaan en daarna achter de auto weer de weg op te komen om zijn route te vervolgen. Onze gids beschijnt hem niet continue met de koplampen of de grote zaklamp. Anders verklapt hij aan alle prooidieren dat hier een luipaard loopt. Jammer, nu zien we alleen een paar korte flitsen van dit mooie beest.
Na het luipaard is het nog maar een paar minuten rijden naar het kamp. Zo’n beest komt dus verrassend vlakbij de tenten waar wij verblijven. Geen wonder dat we nooit alleen in het donker van en naar onze tent mogen lopen.
Er is geen tijd meer om te douchen. Er wacht ons een speciaal diner. We worden ontvangen in de boma: een met stokken afgeschermde ronde plek met kampvuur. Daar is een tijdelijke bar gemaakt en staan mooi gedekte lange tafels. Wouter gaat aan de cocktail. Ik ben deze vakantie een beetje aan mijn alcohol taks en besluit het bij een glas wijn te houden die ik dan ook bij het diner kan drinken.
Net als de soep is geserveerd (bijzondere timing) komen alle bedienden, hostess en gidsen al zingend en dansend de boma inlopen. Ze zingen een aantal traditionele Botswaanse liederen voor ons en de mannen dansen erbij. Heel leuk om te zien! Ik zit rustig te kijken en mee te deinen op het ritme, tot ik me bedenk dat ik vooraan zit. Een gevaarlijke plek. Als ik maar niet mee hoeft te doen. Ik zit gelijk een stuk minder ontspannen te kijken. En ja hoor. Ik ben de sjaak. Het is geen duidelijk dansje en ik bedank wat onhandig voor de eer.
De rest van het eten verloopt wel ontspannen gelukkig. We zitten tegenover Cathy en Nate (Australiërs). Zij zijn een week geleden getrouwd en nu op huwelijksreis.
Na het eten hebben we het nog druk voordat we ons bed op kunnen zoeken. Douchen en tas pakken. Morgenochtend maken we nog een game drive en dan vliegen we gelijk om 11 uur naar Maun. De wekker staat op 5.30 uur.
The art of travel
Een game drive lijkt een ontspannen activiteit. Je hoeft alleen maar te zitten en om je heen te kijken. Geloof mij, het is intensiever dan het eruit ziet. De paden zijn verreweg van vlak. De chauffeurs noemen het opgewekt an African massage. Maar massage is ontspannender dan een ritje in een safari jeep. Wat wel klopt is dat je zitvlak behoorlijk onder handen wordt genomen. Al honkebonkend over de paden, naast de paden en dwars door bosjes en hobbelig grasland, doe je toch je best om rechtop te blijven zitten. Soms is het al ingewikkeld genoeg om überhaupt te blijven zitten. De buik, rug en beenspieren krijgen een flinke work-out.
De mokoro safari (varen in een kano) is de tegenhanger van de jeep safari. Voor onze mokoro tocht bij Kala camp kregen we de instructie om stil te blijven zitten: : “Act like a bag of potatoes” (Doe alsof je een zak aardappels bent). Nou, daar ben ik toevallig heel goed in!