Madagaskar

Eiland van de lemuren en Baobab-bomen (2013)

Reisverslag Madagaskar - 2013

Eiland van de lemuren en Baobab-bomen

/reisverslagen/afrika/madagaskar/reisverslag/23-24-juli-2013-de-heenreis-en-kennismaking-met-nationaal-park-andasibe/

(c) Wouter en Carin van de Weerd


De heenreis en kennismaking met Nationaal Park Andasibe

Dinsdag 23 juli – van Zeist naar Antananarivo

Na een lange dag (de wekker stond op 03.40 uur) en een lange vlucht (vanaf Parijs 8800 km en bijna 11 uur vliegen) zijn wij aangekomen in Antananarivo, de hoofdstad van Madagaskar.

Film kijken met je ogen dicht

Als ik eindelijk in mijn bed lig suizen mijn oren. Even denk ik dat het een mug is. Een malariamug?! Dan realiseer ik me dat de zoem alleen in mijn oren zit. De continue brom van het vliegtuig klinkt nog door. Of is het geroezemoes van de vele mensen in de aankomsthal op het vliegveld van Antananarivo? Misschien klinken de ventilatoren nog na die de ruimte probeert koel te houden. Dat koel houden is een koud kunstje in dit jaargetijde. Het is buiten slechts 14°C.

Ook met mijn ogen dicht zie ik beelden langs flitsen. Ik zie de steward die ons bediende in het vliegtuig. Hij leek niet op een steward. Meer op een surfer uit Australië. Zijn manier van bewegen was grof en hoekig.
Ik probeer te slapen maar zie met mijn ogen dicht de rij voor het loket waar de gratis visa worden verstrekt. We stonden redelijk vooraan in de rij. Dat nam niet weg dat we lang moesten wachten. Het visum-verstrek-proces was bijzonder en blonk niet uit in efficiëntie. Eén meneer zette stempels; 5 stempels per paspoort. Een andere meneer hield het paspoort even vast om voor ons onduidelijke redenen. Een derde meneer verzamelde de paspoorten op een stapeltje. Hij controleerde je paspoort en riep je naam om als hij daar mee klaar was. Wie boven of onderop de stapel paspoorten kwam leek willekeurig. Van deze drie mannen zat er maar één in het hokje dat speciaal voor hen was neergezet. De andere twee zaten ernaast en ervoor. Dit alles maakte het proces onoverzichtelijk en chaotisch. Toen we op de tassen stonden te wachten (3 kwartier!) heb ik het visum-verstrek-proces op de foto genomen. Wat me op een reprimande kwam te staan van de bewaking. Stom! Dat had ik kunnen weten. Nooit foto’s maken van de douane, grenzen, militaire wachtposten en dergelijke.

Ik draai me om en probeer in slaap te komen. Dan flitsen de koplampen van tegemoetkomende auto’s voorbij. We reden in het donker van het vliegveld naar het centrum van Antananarivo. Er was geen straatverlichting en bijna geen verkeer. Als we al mensen zagen waren het bewakers die de wacht hielden voor een bank of een groot bedrijf. En op een paar plaatsen zaten mensen bij een vuurtje op straat. Er waren meer honden dan mensen op straat. De straat van ons hotel was verlaten en onooglijk. We werden ontvangen door twee donkere mannen met veel te grote fleecetruien aan. Dit boezemde niet direct vertrouwen in, maar de hotelkamer bleek prima.
Het bed is hard. Dat is echter niet de reden dat het lang duurt voor ik in slaap val. Mijn oren zoemen en het flitst voor mijn ogen.

Woensdag 24 juli – van Antananarivo naar Andasibe

Olivier, onze gids en chauffeur voor de komende dagen, komt ons om half 10 ophalen in zijn riante Ford Galaxy. Tana ziet er overdag heel anders uit dan 's nachts. De straat van het hotel blijkt een drukke doorgaande weg. Veel auto's en veel mensen. Er is een ontelbare hoeveelheid kleine winkeltjes en bedrijfjes. We kijken onze ogen uit. Gek genoeg voelen al die mensen niet bedreigend of intimiderend. Gisteravond verdacht ik iedereen ervan dat ze uit waren op de enorme hoeveelheid bankbiljetten Ariary die we voor onze Euro's op het vliegveld hadden gewisseld (€300 = 847.000 Ariary). De mensen met dekens om hun heen, zich warmend aan een open vuurtje langs de weg, waren ongetwijfeld een overval aan het beramen op de paarse Ford waarin wij langsreden. Ik voelde me een miljonair en dat voelt niet fijn in een donker vreemd arm land. Nu hebben we even veel geld op zak, maar het voelt anders.

Aan de rand van de stad zijn akkers. Veldjes waar een deel van het jaar rijst wordt verbouwd. Maar nu niet. De landbouwgrond wordt gebruikt om bakstenen te maken. Ze graven laag voor laag hun akker af. Het zand wordt, gemengd met water, in een houten mal gestampt. Zo maakt één man van 's ochtends vroeg (6 uur) tot 's avonds laat (5 uur) ongeveer 1000 bakstenen. Deze liggen eerst in prachtige rechte rijen te drogen op het land. Daarna gaan ze de oven in. Dit is een enorme stapel stenen rond een vuur. Na ongeveer vier dagen zijn de bakstenen voldoende gedroogd en klaar voor de handel. Langs de weg zien we veel stalletjes waar bakstenen te koop worden aangeboden. Wij richten onze koopwoede deze vakantie op souvenirs van minder gewicht.

Als wisselteelt worden, naast rijst, ook veel andere groenten verbouwd. Ik zie onderweg veel erwt-achtigen.

We verlaten de stad en rijden heuvelachtig gebied in. Ik heb mezelf gewapend met anti-reisziekte armbandjes en een primatour. En ik heb daardoor (?) geen last van de vele bochten onderweg.

Woensdag wasdag. Of misschien doen ze hier wel elke dag van de week de was. Daar zullen we de komende dagen achter komen. Op stenen langs riviertjes zitten vrouwen op de knieën de was te doen. Vlakke stukken grond en bosjes zijn op veel plekken bedekt met lakens en shirts die liggen te drogen. De mensen lopen er hier verrassend fris en schoon bij als je kijkt naar al het stof en deze manier van wassen en drogen. Je zou verwachten dat alle kleren dezelfde roodbruine kleur krijgen, maar dat is niet zo.

We stoppen onderweg bij een private reptile park "Madagascar Exotic". Daar zien we onze eerste kameleons "up close and personal". Ze zitten natuurlijk wel in hokken, maar het is leuk om de vele verschillende soorten en kleuren te zien. Groot, klein, boom- en grondsoorten. Ook zijn er gekko's, vlinders en slangen te zien. Het is verplicht om een gids te nemen die je door het kleine park leidt. Daar zullen we de komende weken aan moeten wennen. De keren dat we met z'n tweeën op pad mogen zal een zeldzaamheid zijn. Wij hebben alleen nog grote biljetten en vragen de gids of hij kan wisselen zodat wij hem een meer gepaste fooi kunnen geven. Dat kan die slimmerik natuurlijk niet en laat het loket bij de ingang nu ook net gesloten zijn. De gids heeft dus een goede dag.

[Entree 15.000 A, gids ongeveer 3000 A]

Onze eerste lunch op Madagaskar is Chinees. Verrassend maar wel lekker. Volgens Olivier wonen er in het oosten van het eiland veel Chinezen en in het oosten weer opvallend veel mensen uit India.

We komen rond 4 uur aan in hotel "Feon'ny Ala" in Andasibe. Ik weet niet hoe snel ik mijn rok en sandalen moet inruilen voor een lange broek en bergschoenen. Het is hier koud en vochtig. Als we even op ons bed zitten is het alsof we op vochtige houten bank in het bos hebben gezeten. Niet nat, maar wel vochtig. Ik voorzie een frisse nacht tussen klamme lakens.

Het is nu bijna 6 uur. Het is 14°C en bijna donker. Een krekel tsjirpt en in de verte horen we de roep van een groep Indri (lemuren). Eerst maar eens een dikke trui aan trekken. Ons hotel heeft volgens de reisgids een goed restaurant. Dat blijkt te kloppen. Ook hier verrassend veel Chinese gerechten op de kaart.